integratie bleef Nederland een 'verzameling geïsoleerde stedelijke bevolkingen82' - vergelijk het met de landen van de Europese Unie nu. Hoewel de pogingen van Willem I tot nation-building binnen zijn Verenigd Koninkrijk hun volle steun ge noot, hielden de stedelijke elites hun samenlevingen angstvallig met bepalingen, monopolies, protecties en tolgrenzen van de buitenwereld afgeschermd.83 Ze wa ren er allerminst gerust op om te worden opgenomen in het organisch verband der nationale staat. De wording van een centraal geleide eenheidsstaat kwam in een stroomver snelling met de liberale machtsgreep van 1848. Het primaat van het bestuur ver schoof naar onwrikbare, landelijk geldende wetten en de Tweede Kamer.84 Het bestuur, formeler dan voorheen, kwam meer in handen van professionele des kundigen, met hun complementaire expertises, nationaal geldende diploma's en met het algemene, nationale belang voor ogen. Deze experts gaven - zoals Auke van der Woud heeft beschreven - de ruimtelijke ordening en infrastructuur op een veel planmatiger wijze vorm, met als gevolg het ontstaan op het einde van de eeuw van massamobiliteit en massacommunicatie. Spoorlijnen, betere vaar- en landwegen, telegraaf en (later) telefoon verenigden, samen met de economische integratie (vooral het opheffen van de plaatselijke accijnzen was hierbij belang rijk), de verschillende gebieden geleidelijk aan 'tot het ene en ondeelbare dat meer is dan de politieke abstractie die Staat heet: de nationale samenleving, het Neder landse volk85'. Met de aanleg van spoorlijnen, Noordzeekanaal en Nieuwe-Water- weg begon zich binnen deze 'ondeelbare staat' de hiërarchie af te tekenen van een centrum (de latere Randstad) en de provinciale periferie.86 Zeeland was vanaf 1868 aangesloten op het nationale spoornetwerk - een bezoek aan het museum van het Genootschap kwam nu binnen het bereik van dagjesmensen uit het hele land, ter wijl Zeeuwen gemakkelijker collecties elders konden bekijken. Het Genootschap, ooit een knooppunt in de Republiek der Letteren, kwam meer en meer in de tang van twee exponenten van de natiestaat: experts en het massapubliek. Ad Maas 389 82 A. van der Woud, Het lege land: de ruimtelijke ordening van Nederland 1798-1848. Amsterdam, Antwerpen, 1998, 353. 83 Ibidem, 307-449. 84 Zie bijvoorbeeld: I de Haan, Het beginsel van leven en wasdom: de constitutie van de Neder landse politiek in de negentiende eeuw. Amsterdam, 2003, 51-87. 85 Van der Woud, Het lege land, citaat op 353; A. van der Woud, Een nieuwe wereld: het ontstaan van het moderne Nederland. Amsterdam, 2008. Over de opkomst van professionals: Caljé, Student, universiteit en samenleving. 86 Van der Woud, Nieuwe wereld, 233-336.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 391