de cultuur, in de wetenschap en in de sociale structuur van Nederland waarne men.6 Ook in de specifieke historiografie van Nederlandse wetenschappelijke ge nootschappen wordt het professionaliseringsverhaal vaak toegepast. Hans Groot besteedt bijvoorbeeld een heel hoofdstuk van zijn boek over het Bataviaasch Ge nootschap aan wat hij ziet als professionaliseringsinitiatieven in de jaren 1850 en i860.7 Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw heeft een aantal revisionistische in terpretaties van zowel wetenschappelijke als algemene professionalisering aan in vloed gewonnen. De aandacht is bijvoorbeeld gevestigd op een definitieprobleem; het is moeilijk om de essentie van professionalisme te bepalen, en antropologisch onderzoek toont aan dat concepties van professionalisme in sterke mate afhangen van locatie en tijd.8 Ook is er een meer algemene historiografische trend die tegen de professionaliseringstheorie pleit: universele processen, zoals professionalise ring, worden tegenwoordig als teleologisch gezien, en passen daarom niet goed in een historiografische opvatting die uitgaat van contingentie.9 Recentelijk hebben enkele wetenschapshistorici, zich bewust van deze kritiek punten, betoogd dat het professionaliseringsverhaal kan worden herzien zonder het in zijn geheel te verwerpen. Zo is er een aantal casestudies gepubliceerd waar in professionaliseringstrajecten van specifieke wetenschappelijke disciplines op specifieke plekken worden onderzocht. Daarmee worden plaats- en tijdsgebon den generalisaties vermeden.10 Ook verscheen er in 2001 een uitgave van het Jour nal of the History of Biology die in zijn geheel aan een herziening van het begrip professionalisering in de Victoriaanse context was gewijd. Daarbij was het doel om de 'statische tweedeling' tussen amateurs en professionals te vervangen met 'dynamische sociale analyses' van hoe dit soort categorieën werden geconstru- Douwe Schipper 395 6 P.A.J. Caljé, Student, universiteit en samenleving: de Groningse universiteit in de negentiende eeuw. Hilversum, 2009, 474. 7 H. Groot, Van Batavia naar Weltevreden: het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en We tenschappen, 1778-1867. Leiden, 2009, 349-443. 8 M. Neil, J. Morgan, The Professionalization of Everyone? A Comparative Study of the Deve lopment of the Professions in the United Kingdom and Germany. In: European Sociological Review, nr. 16.1, 2000, 10. 9 J. Golinski, Making Natural Knowledge: Constructivism and the History of Science. Chicago, 1998, 67-68; Lucier, The Professional and the Scientist, 702. 10 Voorbeelden hiervan zijn N.M. Brooks, Alexander Butlerov and the Professionalization of Science in Russia. In: The Russian Review, nr. 57.1, 1998, 10-24; A.W. Coats, The Professionali zation of American Social Science. In: Journal of American Studies, nr. 12.2, 1978, 227-233; J.C. Walker, Gentlemanly Men of Science: Sir Francis Galton and the Professionalization of the British Life-Sciences. In: Journal of the History of Biology, nr. 34.1, 2001, 83-114.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 397