onderzoek naar de situatie in Gouda tussen 1700 en 1780 aangetoond dat de elite
aldaar door middel van financieel vermogensbeheer en huwelijkspolitiek actief
trachtte haar maatschappelijke positie veilig te stellen.23 Dit lijkt ook in de familie
De Wind het geval te zijn geweest. Zo bepaalden De Winds ouders zijn studie
keuze, en huwde hij, pas nadat zijn ouders en zijn toekomstige schoonouders het
daarover eens waren geworden, zijn eigen nicht, in misschien wel de ultieme ui
ting van standenendogamie.24 Ten slotte lijkt het geslacht De Wind in financieel
opzicht niet onbedeeld te zijn geweest. Niet alleen kon Paulus gaan studeren aan
de universiteit, ook was er geld voor een studiereis naar Londen, die Paulus maak
te in 1790-1791.25
Het lijkt er dus op dat Paulus de Wind, als arts, een elitaire status genoot.
Toch komt er in zijn tijd een verandering ten aanzien van de sociale verhoudingen
binnen de medische wereld op gang. Volgens Frijhoff vindt er aan het einde van
de achttiende eeuw namelijk 'zowel op beroepstechnisch als op sociaal vlak
een toenadering plaats tussen de geneesheren en de heelmeesters'. Dat wil zeggen
dat medici steeds meer een uniforme beroepsgroep gaan vormen; 'niet sociale
status, maar de sociale functie gaat thans een overheersende rol spelen in het
zelfbewustzijn van [de] beroepsgroep. Dit lijkt tot gevolg te hebben dat de sociale
status van de arts per saldo afneemt. Zo heeft Frijhoff het over een vergroting
van de 'sociale afstand ten aanzien van met name de juridische en bestuurlijke
sector.26 Deze statusafname verklaart mogelijk waarom Paulus' zoon Samuel, als
(voor zover te achterhalen) de eerste uit zijn familie, de juridische sector boven de
medische heeft verkozen, alhoewel zijn echte beweegredenen hiervoor natuurlijk
moeilijk te achterhalen zijn.
Paulus de Wind overleed toen zoon Samuel vier was, in 1797, aan een long
ontsteking. Van 1805 tot 1809 bezocht Samuel de Latijnse School in Middelburg,
maar deze opleiding maakte hij niet af. Volgens Pekelharing had dat met de ver
slechterde omstandigheden in de Franse tijd te maken, maar wat deze omstan
digheden precies inhielden laat hij in het midden. De Wind ging vervroegd naar
de universiteit in Leiden, in 1810. Daar studeerde hij al in december 1811 af in de
400
Genootschapsleden, Epistemische hiërarchie en professionalisering
23 J. J. de Jong, Met goed fatsoen. De elite in een Hollandse stad. Gouda 1700-1780. Amsterdam,
1985, 11-12; K. Douma, De adel in Noord-Brabant 1814-1918. Hilversum, 2015, 32.
24 Zeeuwse Bibliotheek (ZB), Handschriftenverzameling Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen (KZGW), inv. nr. 2666.
25 ZB, KZGW, inv. nr. 6223, Journaal gehouden gedurende mijn verblijf te London van den 30
September 1790 tot 21 Meij 1791.
26 Frijhoff. Non satis dignitatis, 405-406.