rechtsgeleerdheid, alhoewel hij ook les kreeg in de klassieke talen en Nederlands. Het is moeilijk te bepalen of zo'n korte studieduur gebruikelijk was. Uit een steek proef van Martine Zoeteman-van Pelt blijkt dat de gemiddelde studieduur van gepromoveerden aan de Leidse universiteit tussen 1750 en 1800 5,55 jaar was. 27 Drie factoren zouden kunnen verklaren waarom het verblijf van De Wind zoveel korter was. Ten eerste studeerden inwoners van Leiden gemiddeld meer dan twee keer zo lang dan studenten die, zoals De Wind, van elders kwamen.28 Ten twee de was de studieduur van studenten met een gedegen, uitvoerige vooropleiding (bijvoorbeeld aan de Latijnse school) wel vaker opvallend kort.29 Ten derde stu deerde De Wind tijdens de Franse tijd, een periode die net buiten de analyse van Zoeteman-van Pelt valt. De gemiddelde studieduur in deze periode is (voor zover te achterhalen) nooit onderzocht, en het is goed mogelijk dat veranderende so ciale omstandigheden in deze periode de gemiddelde studieduur verder verkort ten. Overigens zijn er meerdere gevallen bekend van studenten die in de periode 1600-1800 binnen één jaar promoveerden.30 In Leiden kreeg De Wind onderwijs van enkele gerenommeerde professoren, waaronder staatsrechtgeleerde Joan Melchior Kemper (1776-1824), dichter en staatsman Johannes van der Palm (1763-1840), de Leidse hoogleraar Nederlands Matthijs Siegenbeek (1774-1854) en de Zwitserse hoogleraar in de klassieke talen Daniël Wyttenbach (1746-1820). Na zijn afstuderen ging hij werken bij een Leidse advocaat, terwijl hij ondertussen doorging met colleges volgen. In 1814 keerde De Wind terug naar Middelburg en zette hij zijn eigen advocatenpraktijk op. Hij zou de rest van zijn leven in zijn geboortestad wonen. Hij raakte steeds meer geïnte resseerd in de geschiedkunde en begon onderzoek te doen naar en te publiceren over de geschiedenis van het recht, van het 'vaderland' en specifiek van Zeeland. Als historicus is hij uiteindelijk het meest bekend geworden. Bij zijn historisch onderzoek werd hij aanvankelijk geholpen door Nicolaas Cornelis Lambrecht- sen (1752-1823), destijds voorzitter van het Zeeuws Genootschap. Zijn historische methodologie was volgens Pekelharing sterk beïnvloed door het gedachtegoed van dichter en historicus Willem Bilderdijk (1756-1831). Ook bleef De Wind na zijn terugkeer naar Middelburg veel literatuur, zowel klassiek als modern, lezen. 29 Ibidem, 71-72. Douwe Schipper 401 27 M. Zoeteman-van Pelt, De studentenpopulatie van de Leidse universiteit 1575-1812. 'Een volk op zijn Siams gekleet eenige mylen van Den Haag woonende'. Leiden, 2011, 75. 28 Ibidem. 30 Ibidem, 71, 73.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 403