Genootschapsleden, Epistemische hiërarchie en professionalisering en preventie van epidemieën op basis van de medische statistiek. Vanaf de jaren zestig van de negentiende eeuw beperkte De Man zijn medische activiteiten tot het onderhouden van zijn praktijk. Zo creëerde hij tijd om zich op allerlei ande re intellectuele gebieden te begeven, waaronder de antropologie, de craniologie (schedelmeetkunde), de geschiedenis (met name van Zeeland) en de paleonto logie. Vanaf 1845 was hij ook actief binnen het Zeeuws Genootschap, waarvan jarenlang als conservator van het museum en tussen 1895 en 1900 als voorzitter. Zijn bevindingen publiceerde hij dan ook veelal in Archief, het tijdschrift van het Genootschap, alhoewel hij ook enkele werken in eigen beheer uitgaf. In 1893 werd De Man tot Ridder in de Orde van de Nederlandsche Leeuw benoemd. De Mans activiteiten buiten de geneeskunde geven een indruk van de beteke nis van, en onderlinge verhouding tussen, amateurs en professionals in zijn tijd. De Man lijkt meermaals een afstand tussen (zijn activiteiten binnen) het Genoot schap enerzijds, en een deskundiger wetenschapsdomein anderzijds te suggere ren. Zo positioneert hij zichzelf in zijn boek De geneeskundige school (1902) expli ciet als een soort hobbyist: Ook lijkt hij in een toespraak uit 1895 het Genootschap in een soort amateurrol te willen drukken: 4o8 De hierna volgende bladzijden hebben geen wetenschappelijk doel en bezitten zelfs niet veel geschiedkundige waarde, omdat Middelburg geen Salerno of Cor dova is geweest, de behandelde mannen geen Doctores Orientis et Occidentis en de schrijver geen Plutarchus. Men gelieve ze dus slechts te beschouwen voor hetgeen ze zijn, de tijdverpoozing in ledige uren van iemand, die toch niet altoos geheel werkeloos wil zijn.51 Wij [willen] niet zijn eene kleine Academie, maar niets meer dan een College van mannen die voor een deel aan de wetenschap hunne plaats in de Maat schappij verschuldigd zijn en die den weg willen openhouden voor de weinigen, die gebruik willen maken van de door onze voorvaderen bijeengebrachte schat ten of bij ons steun willen zoeken, wanneer zij de producten van hun geestesar beid in breederen kring willen bekend maken.52 51 De Man, De geneeskundige school te Middelburg, V. 52 Polman Kruseman, Ter herinnering aan dr. J.C. de Man, 50.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 410