meling. Ook heeft hij een grote bijdrage geleverd aan de collectie 'naturalia' van
het Genootschap, door hieraan een belangrijk deel van zijn collectie weekdieren
te schenken. Naast zijn betrokkenheid bij het Genootschap werd Brakman bij de
oprichting van de Nederlandse Malacologische Vereniging, in 1934, onmiddellijk
lid. In de daaropvolgende jaren (specifiek tussen 1936 en 1950) zou hij in totaal
negen artikelen in het tijdschrift van deze vereniging, Basteria, publiceren. Ook
was Brakman tussen 1941 en 1949 nog conservator van het Zeeuws Herbarium.65
Om iets te kunnen zeggen over de epistemische hiërarchie waarmee Brakman
geconfronteerd werd, moet er eerst aandacht worden besteed aan twee bijzon
dere omstandigheden. Ten eerste werd de malacologie tijdens Brakmans leven
maar weinig beoefend aan de Nederlandse universiteiten. Er werkten slechts en
kele 'professionele' schelpenkenners in de academische wereld. Al met al liep de
Nederlandse weekdierkunde, in elk geval in Brakmans ogen, achter in vergelijking
met de stand van de schelpenwetenschap in omringende landen. Ten tweede sug
gereert Beeftinks analyse dat Brakmans schelpenkennis niet of amper onderdeed
voor die van zijn 'professionele' tegenhangers. Ook Van der Feen bevestigt, in een
jaarverslag van het Genootschap dat vlak na Brakmans overlijden verscheen, dat
Brakman een zeer kundig schelpendeterminator was:
Deze twee factoren - weinig deskundigen, en een zeer bekwaam amateur - doen
misschien verwachten dat Brakman en de professionele malacologie toenadering
tot elkaar zouden vinden. De praktijk was echter anders. Enerzijds had Brakman
wel contacten met enkele professionele instanties, waaronder het Rijksherbarium
in Leiden. Ook onderhield hij contacten met enkele individuen die in het profes
sionele domein werkten, van wie de Amsterdamse promovendus C.O. van Reg-
teren Altena misschien het meest noemenswaardig is omdat Brakman hem on-
Douwe Schipper
413
Leken menen, dat men met behulp van een determineertabel op eenvoudige
wijze kan vaststellen, tot welke soort een natuurhistorisch voorwerp behoort.
Brakman, met zijn geoefende blik en grote kennis van de literatuur, begreep, dat
iedere afgrenzing van een soort slechts een werkhypothese is, die door iedere
generatie van onderzoekers opnieuw kritisch beoordeeld moet worden.66
65 W.S.S. van Benthem Jutting, In memoriam Cornelis Brakman. In: Correspondentieblad Neder
landse Malacologische Vereniging, nr. 60.1, 1955, 569. W.S. Unger, Jaarverslag over 1954/55. In:
Archief, 1955: XII-XIII.
66 Unger, Jaarverslag 1954/1955, XII.