Genootschapsleden, Epistemische hiërarchie en professionalisering
toch in staat is om tot hogere kringen door te dringen. Ten tweede is deze dyna
miek te herkennen in De Winds identificatie met de strategic elite, want in een
post-standenmaatschappij met een zekere mate van sociale mobiliteit moet ook
de elite cultureel kapitaal vergaren om haar bevoorrechte positie te behouden.
Tijdens de carrières van zowel De Man als Brakman blijft cultureel kapitaal
een stempel drukken op sociale verhoudingen. Het gaat dan alleen steeds meer
om cultureel kapitaal in de geïnstitutionaliseerde, in plaats van de belichaamde,
staat. Deze overgang lijkt zich te voltrekken tijdens het leven van De Man, wiens
hoge opleiding aansluit bij een institutionaliserend klimaat. Alhoewel de institu
tionele prestaties die institutioneel cultureel kapitaal verschaffen ook worden ver
worven, vereist dit meestal toch dat er bepaalde economische en sociale condities
vooraf aanwezig zijn, zoals geletterdheid of het vermogen een opleiding te finan
cieren. Daarom kan worden aangenomen dat de institutionalisering van cultureel
kapitaal de initiële toename in sociale mobiliteit die zich in De Winds tijd had
gemanifesteerd, weer afremde. We zien dit terug in de opkomst van het onder
scheid tussen amateurs en professionals aan het begin van de twintigste eeuw. De
moeizame relatie van amateur Brakman met zijn professionele tegenhangers doet
vermoeden dat er hier sprake was van een afname van sociale mobiliteit.
Deze bevindingen kunnen naar mijn opvatting vertaald worden naar twee
conclusies. Ten eerste zien we dat het onderscheid tussen wetenschappelijke
amateurs en professionals in de historische werkelijkheid pas aan het begin van
de twintigste eeuw ontstaat. Dit is later dan in het traditionele historiografische
verhaal, waarin professionalisering in de tweede helft van de negentiende eeuw
plaatsvindt.74 Er ging hier overigens wel een proces van institutionalisering van
wetenschappelijke beroepsgroepen aan vooraf. Ten tweede brengt dit proces van
institutionalisering een afname van epistemische mobiliteit mee. Met de opkomst
van de tweedeling tussen amateurs en professionals werd, met andere woorden,
een kennishiërarchie geconstrueerd die daarvoor nog niet bestond. Deze twee
bevindingen zijn strikt genomen alleen van toepassing op de hier behandelde ca
sussen. Hun toegevoegde waarde ligt dan ook niet in een brede toepasbaarheid,
maar juist in het feit dat zij goed illustreren dat universele opvattingen over pro
fessionalisering onvoldoende recht doen aan verschillen in sociale en epistemi-
sche dynamieken op lokaal niveau.
416
74 Zie hiervoor de literatuur genoemd in voetnoot 4.