La doctrine de la société zélandaise
bliotheek berustte, maar dat nog nauwelijks geraadpleegd was.8 Het ging om het
aantekeningenboek of, zoals het door de auteur zelf was genoemd, om de Loci
communes van de Zeeuwse theoloog, kaarsenmaker, medicus, natuurfilosoof en
uiteindelijk rector van de Latijnse school in Dordrecht Isaac Beeckman (1588
1637). Indertijd was het manuscript voor de Provinciale Bibliotheek aangekocht
enkel omdat de samensteller een geboortige Zeeuw was (Beeckman was op 8 de
cember 1588 in Middelburg geboren) maar veel aandacht had het handschrift nog
niet getrokken - totdat Broekema er eens in dook. Hij zag dat Beeckman zich in
de jaren dertig van de zeventiende eeuw gewijd had aan het slijpen van lenzen en
daarvoor bij verschillende lenzenslijpers in de leer was gegaan, onder andere in
Middelburg bij Johannes Sachariassen, de zoon van de eerder genoemde Zacha-
rias Jansen. In juni 1634 noteerde Beeckman bijna ter loops iets heel belangrijks
(fo. 443 verso):
Deze mededeling, waarvan De Waard de betrouwbaarheid niet in twijfel trok, was
voor hem het doorslaggevend bewijs dat de eerste telescoop in de Nederlanden
door Zacharias Jansen was gemaakt, maar dat hem niet de titel van 'de' uitvinder
van de telescoop toekwam omdat hij slechts een model had nagemaakt dat vele
jaren daarvoor al door een Italiaan was vervaardigd. Als er iemand de titel van
424
Johannes Sacharias segt, dat sijn vader den eersten verrekijcker maeckte hier te
lande naer eene van eenen Italiaen, daerop stont 'an[nno] 1[s]9o'.9
8 Later heeft De Waard het zo voorgesteld dat hij de ontdekker van het journaal van Beeckman
zou zijn geweest. In zijn latere uitgave van het Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 a
1634 (4 dln.). Den Haag 1939-1953, I, xxxii, beweerde hij dat 'nous le trouvions' in de Zeeuw
se Bibliotheek, maar in het voorbericht van De uitvinding der verrekijkers. Eene bijdrage tot
de beschavingsgeschiedenis. Den Haag, 1906 zegt hij: 'De bibliothecaris van de Provinciale
Bibliotheek in die provincie [Zeeland] vestigde zelfs mijn aandacht op de aanteekening in een
handschrift, die mij van groot gewicht toeschijnt' (aldaar vi). Ook uit andere bron is bekend
dat Broekema bezoekers van de bibliotheek op het journaal van Beeckman wees. De medede
lingen van Zuidervaart dat De Waard in juni 1905 'een ontdekking (deed) die een groot deel
van zijn leven zou bepalen' en dat zijn carrière 'ooit begon met de ontdekking van Beeckmans
manuscript' zijn dus eigenlijk niet juist. Zuidervaart, Cornelis de Waard, 256, 258.
9 De Waard, De uitvinding der verrekijkers, 154-155.