Klaas van Berkel
Adam ging in zijn enthousiasme over deze vondst nog verder: niet alleen de brief
wisseling tussen Beeckman en Descartes zou gepubliceerd moeten worden, het
hele manuscript van Beeckman was een kritische uitgave waard.26 Korteweg deel
de deze mening en sprak zijn connecties in de Hollandsche Maatschappij der We
tenschappen aan om dit plan te realiseren. Het Zeeuws Genootschap, dat naast
het nationale project voor de uitgave van de werken van Huygens in principe de
aangewezen instantie was om een regionaal Zeeuws project voor de uitgave van
het journaal van Beeckman op touw te zetten, beschikte eenvoudig niet over de
financiële middelen om een project van deze omvang tot een goed einde te bren
gen. Als lid van de Hollandse Maatschappij maakte Korteweg in deze jaren deel
uit van een commissie die een voorstel zou moeten doen voor een project op
het terrein van de wiskunde, waarvoor de Maatschappij dan vijfhonderd gulden
beschikbaar zou stellen. De Leidse hoogleraar natuurkunde H.A. Lorentz en de
Groningse hoogleraar wiskunde P.H. Schoute waren de andere twee leden van
deze commissie. Toen het drietal in november 1905 bij elkaar kwam, lichtte Kor
teweg zijn collega's in over het manuscript van Beeckman en stelde hij voor De
Waard de opdracht te verlenen daar een betrouwbare transcriptie van te maken.
De twee andere leden van de commissie waren onmiddellijk akkoord en ook de
secretaris van de Hollandse Maatschappij, de fysicus Johannes Bosscha, stond er
volledig achter. Bosscha vroeg zelfs de Zeeuwse bibliothecaris, Broekema, om het
manuscript ter inzage naar Haarlem te sturen, maar daar moest Bosscha even op
wachten, want Broekema had het manuscript al naar Nancy gestuurd, waar Adam
er studie van maakte. Maar in januari 1906 kwam het manuscript van Beeckmans
journaal toch in Haarlem aan en toen Bosscha aan het lezen sloeg, kwam hij er al
snel achter dat het manuscript ook veel informatie bevatte over zijn held, de ver-
nufteling Simon Stevin (Beeckman had in 1624 de weduwe van Stevin in Hazers-
woude bezocht en daar de nagelaten geschriften van Stevin kunnen bestuderen).
Hoe dan ook, op de jaarvergadering van de Hollandse Maatschappij in mei 1906
werd het voorstel van de commissie Korteweg-Lorentz-Schoute om een bedrag
van vijfhonderd gulden te besteden aan het laten maken van een transcriptie van
het journaal van Beeckman (door De Waard) zonder problemen goedgekeurd.
Als die transcriptie voltooid zou zijn, kon de vraag beantwoord worden of het zin-
431
26 Het volgende is hoofdzakelijk gebaseerd op de correspondentie tussen De Waard, Korteweg,
Adam en Bosscha, die te vinden is in het archief van de Hollandsche Maatschappij der We
tenschappen te Haarlem (waarvan Bosscha secretaris was). Noord-Hollands Archief, Archief
KHMW, inv.nrs. 185-188.