kreeg ze de kans om zich over de collectie Domburgse munten te ontfermen. In
1888 bracht Marie de numismatische collecties naar het nieuwe gebouw van het
Zeeuws Genootschap aan de Wagenaarstraat en richtte de afdeling opnieuw in.
Begin 1889 werd zij tot conservator van de munten en penningen benoemd. Een
van de taken waaraan ze zich wijdde, was het samenstellen van een nieuwe cata
logus van de volledige genootschapsverzameling numismatiek, die in 1907 werd
gepubliceerd.53 Daarnaast zette ze zich in om de collectie uit te breiden en deze
onder de aandacht te brengen. Zo zorgde ze ervoor dat de collectie Domburg-
se munten ruime aandacht kreeg in de vijfdelige publicatie over Merovingische
munten van A. de Belfort.54
Mogelijk vanwege het feit dat ze zich op voordracht van haar vader met de
reconstructie van de bij Domburg gevonden beschadigde Nehalennia-altaren had
beziggehouden, werd haar in 1919 het conservatorschap van de Steenen Kamer
(uitgezonderd de fossiele botten) aangeboden.55 Deze laatste functie lijkt ze met
enige tegenzin te hebben aanvaard en vervuld. Zo gaf ze al in 1923 in een brief aan
PJ. van der Feen aan, dat ze er graag mee wilde stoppen, maar dat er niemand was
die haar wilde vervangen.56 In 1925 legde ze de functie neer en nam Van der Feen
het stokje van haar over.57
Eigenlijk is het opvallend dat er, gezien Marie's grote hoeveelheid publicaties,
naast de catalogus uit 1907 en natuurlijk haar aandeel in de jaarverslagen, slechts
enkele bij het Zeeuws Genootschap zijn uitgegeven. In het gedenkboek uit 1919
is een artikel van haar hand opgenomen. En in Archief'verschenen twee artikelen
van haar hand: één over prijspenningen en één over stempelsnijder en graveur
Johannes Looff. Het laatste is ter gelegenheid van haar zeventigste verjaardag als
een aparte publicatie uitgegeven. Ze lijkt zich echter niet altijd bij alle bestuursle
den van het Genootschap even gewaardeerd te hebben gevoeld. Zo schreef ze in
450
Marie en Antoinette de Man
53 M.G.A. de Man, Catalogus der Numismatische Verzameling van het Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen. Middelburg, 1907; M.G.A. de Man, Uit het verleden van het munt- en
penningkabinet van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. In: Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen, Gedenkboek 1769-1919 uitgegeven ter gelegenheid van het anderhal-
ve-eeuwfeest van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, te Middelburg. Middelburg,
1919, 90-91.
54 M.G.A. de Man, Uit het verleden, 91; A. de Belfort, Description des monnaies mérovingiennes
par ordre alphabétique des ateliers. Parijs, 1892-1895.
55 PJ. Meertens, Op den 7osten verjaardag van Marie G.A. de Man. In: Middelburgsche Courant,
18-05-1925, 5; Meertens, Maria Goverdina Antonia de Man, 129; Archief: vroegere en latere
mededeelingen voornamelijk in betrekking tot Zeeland. Middelburg, 1920, VI.
56 EZ, Archief Van der Feen, brief 24-10-1923.
57 Archief, 1925, VII.