Caroline van Santen
ber, Yvette Marcus-de Groot en Maria Grever aan Marie toegeschreven.80 Toch
heeft zij veel meer gedaan dan alleen Huize Brouwershaven draaiende houden.
Ze heeft zich op vele terreinen ingezet, zoals onder meer blijkt uit de vele vermel
dingen van haar naam in de Middelburgsche Courant en andere Zeeuwse kranten.
Goede werken
Het overgrote deel van haar volwassen leven was Antoinette betrokken bij ver
schillende organisaties die tot doel hadden het leven van arme en zieke medemen
sen te verbeteren of te ondersteunen. Haar vaders werk als arts zal zeker aan deze
interesse hebben bijgedragen. Zo waren aan het begin van de jaren tachtig van de
negentiende eeuw enkele dokteren, onder wie J.C. de Man, bezig om een vorm
van thuisverpleging op te zetten. Bij de oprichting begin 1883 van de Vereeniging
voor Ziekenverpleging verzochten zij enkele dames om toezicht op de organisatie
te houden en de dagelijkse gang van zaken te begeleiden. Een van de dames die
hieraan gehoor gaf, was dochter Antoinette, die als bestuurslid aantrad in de rol
van secretaresse. De vereniging had een aantal verpleegsters in dienst die bij be
hoeftige mensen thuis zorg kwamen verlenen. In 1898 ging de vereniging op in de
nieuw opgerichte NV Verpleeghuis te Middelburg. Het Verpleeghuis betrok twee
panden aan de Langeviele, waarin plaats was voor zowel het verplegend personeel
als voor te verplegen zieken. Antoinette bleef lid van het bestuur. Zij behield de
rol van secretaresse om in 1909 de taak van penningmeesteres op zich te nemen.
Deze functie vervulde zij tot 1913, toen zij zich niet meer beschikbaar stelde voor
herverkiezing. Zij was van de oorspronkelijke bestuursleden uit 1883 de laatste die
afscheid nam. Vanwege haar jarenlange inzet werd zij tot erelid benoemd.81
Dit was zeker niet de enige organisatie waarbij Antoinette betrokken was.
Vanaf de oprichting in 1889 was zij lid van het bestuur van de Vereeniging Kin
dervoeding. Deze vereniging voorzag in het verstrekken van warme maaltijden
455
80 J. Naber, Twee Veteranen. In: De vrouw en haar huis, 20e jrg., 1925-1926, 98; Y. Marcus-de
Groot, Kunsthistorische vrouwen van weleer. De eerste generatie in Nederland vóór 1921.
Hilversum, 2003, 100, 101; M. Grever, Strijd tegen de stilte. Johanna Naber (1859-1941) en de
vrouwenstem in geschiedenis. Hilversum, 1994, 138. Zowel Naber, Marcus-de Groot als Grever
menen abusievelijk dat Marie vicevoorzitter van de historische afdeling van de Nationale
Tentoonstelling van Vrouwenarbeid was. Daarnaast meent Marcus-de Groot dat Marie een
bijdrage over streekdrachten in het Gedenkboek 1919 schreef, terwijl ook in dit geval Antoinet
te de schrijver was.
81 MC, 05-01-1883, 1; MC, 26-07-1898, 1; MC, 01-01-1908, 5; MC, 13-01-1910, 3; Jaarverslag NV
Verpleeghuis 1909, 3; Jaarverslag NV Verpleeghuis 1913, 4-5.