Caroline van Santen
de Afrikaanse stad Benguela (tegenwoordig in Angola).137 De muts is gemaakt van
gevlochten, donkerbruin gemaakt touw en afkomstig van het Chokwe-volk.
Pieter Kamerman was niet het enige familielid dat zich in het buitenland be
vond. In een begeleidende brief van Marie aan Johann Schmeltz, directeur van
Rijks Ethnographisch Museum, bij de schenking van een pijpenkop uit Congo aan
dat museum, is te lezen dat ze tevens een schaar te leen gaf. Dit laatste voorwerp
wilde ze wel graag terug ontvangen, aangezien het door haar neef in Lombok zelf
was gevonden.138 Hoogstwaarschijnlijk gaat het hier om de pinangschaar die Ma
rie en Antoinette in oktober 1936 samen met nog een aantal andere etnografische
objecten, waaronder een compleet Javaans sirihstel, aan het Zeeuws Genootschap
hebben geschonken. De neef die de pinangschaar had gevonden, was waarschijn
lijk Abraham Eliza Kamerman. Hij was officier bij het KNIL en betrokken bij de
expeditie naar Lombok in 1894.139
Andere instellingen
Zoals al bleek uit de vorige paragraaf was het Zeeuws Genootschap niet de enige
instelling die voorwerpen uit Huize Brouwershaven ontving. Vooral Marie droeg
ook bij aan de collecties van andere instellingen, waarvan de voornaamste worden
besproken.
465
Muts afkomstig van het Chokwe
volk (boombast, klei, castorolie)
Angola, voor 1893. Zeeuws Museum,
coll. KZGW, G3648 (Foto: Ivo
Wennekes).
137 PJ.C. Veth, Nieuwe berichten van Van der Kellen. In: Tijdschrift van het Aardrijkskundig
Genootschap, 1888 (1), 534.
138 Museum Volkenkunde, Leiden, Archief: RV-CA1-32-301/302, brief 04-09-1900.
139 Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Koloniën: Stamboeken en pensioenregisters
Militairen KNIL Oost-Indië en West-Indië, nr. toegang 2.10.50, inv.nr. 11.