van belang is te weten dat er in de onmiddellijke omgeving behalve professionele ook amateuronderzoekers en studenten werken die het waard zijn een podium te krijgen in het Genootschap. Een andere oorzaak van Poldermans' succes is dat hij goede contacten legde met mensen die hem en zijn vondst verder konden hel pen. De Vooys verwees hem naar Meertens, Meertens introduceerde hem in het Zeeuws Genootschap en bij de Archief-redactie en besprak de 's-Gravenpolderse collectie in een wetenschappelijke publicatie. Daarna is het balletje blijven rollen. Een publicatie in Archief kan dus een mooie wetenschappelijke carrière inluiden, zo al niet van de publicist dan toch van het gepubliceerde. Blijft het balletje rollen? Waarschijnlijk wel. Er is weliswaar wetenschappelijk werk gemaakt van een aantal van de 's-Gravenpolderse spelen, maar er is nog veel niet gedaan. Het corpus bestaat uit 32 spelen en 18 toneelrollen. Er zijn voor onderzoekers nog ruim voldoende mogelijkheden voor zinvol onderzoek aan het Fiolierenarchief. Herbert Mouwen is bezig met een promotieonderzoek dat is ge wijd aan de opvoeringspraktijk van de toneelspelen en aan de theatercultuur van 's-Gravenpolder, waarin uiteraard deze spelen van De Fiolieren centraal staan. Na zijn onderzoek zal deze rijke rederijkerscollectie nog genoeg te bieden hebben aan onderzoekers die andere aspecten ervan willen onderzoeken. Dat geldt ook voor de comparitieboekjes en de statuten, waaraan cultuur- en andere histori ci hun hart nog kunnen ophalen. En zelfs over Poldermans' eigen stathouwer is meer te zeggen dan hij in zijn 118 Archief-pagina's deed. Bram le Clercq 493

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 495