In 1918 begon ook het vastleggen en bebossen van de duinen ten noorden van Wes- tenschouwen onder leiding van A.G. Verhoeven. Hubregtse pleitte voor behoud van de archeologische vindplaatsen, maar in 1919 ontbood genoemde inspecteur der domeinen de dorpsonderwijzer in hotel Bom in Haamstede: de helmbeplan tingen behoorden te verlopen volgens plan, vondsten of niet. De hierna volgende dennenaanplant in 1923 ging tot 1942 door en besloeg ten slotte 330 hectare.7 Ondertussen had Hubregtse een manier van verzamelen en bewaren van zijn vondsten bedacht. Hij meende terecht dat het geen traditionele opgraving betrof. De wind deed het werk en er kwamen steeds nieuwe vondsten aan de oppervlakte. In de domaniale duinen aan de zeekant onderscheidde Hubregtse van noord naar zuid de dalen A tot en met Z, in de Zeepeduinen achter Haamstede de dalem tot J.A. Hubregtse als jong onderwijzer omstreeks 1910. Hij zit op de 'tras' (regenbak) bij zijn woning in Burgh (Foto: onbekend). Honderd jaar archeologisch onderzoek op het strand 7 Beekman, Kop van Schouwen, 222-239.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 500