de drie boeken van A.J.F. Fokker, die toen recent waren verschenen.17 Helaas heeft Hubregtse op het strand de 'fondamenten' niet opgemeten. Het ging hem duide lijk om de vondsten, die hij in vakanties ter vergelijking bestudeerde in musea in Nederland en in Brussel (archeologie De Panne) en Parijs. Op het hoge strand noordelijk van Westenschouwen vóór de Westduinen vond Hubregtse vele 'Ger- maansche' afvalhopen.18 Sommige lagen voor de zeereep, maar in de aangren zende duinvalleien waren zij ook zichtbaar. De vondsten werden per (strand)vak genoteerd. Deze resten kwamen in het zicht door de constante kustafslag. Tegen woordig liggen die vindplaatsen 150 meter in zee. Er waren in zijn tijd nog grote 'humusbanken' of veenresten, waarvan Hubregtse zag dat het samengeperst zoet veen was (door de druk van het duinzand dat er ooit op lag). Op dit strand raap te Hubregtse Romeinse, Merovingische en Karolingische munten op. Gewei van edelhert en zelfs een doorboorde berentand kwamen tussen de resten botten en aardewerk tevoorschijn. Hubregtse kende niet de verwijzing van 'villa Scaltheim', gelegen aan de mond van de (Ooster-)Schelde in 828 in een tekst uit die tijd,19 maar wist al wel dat op het strand van de uitstekende 'Kop van Schouwen' vóór de huidige Meeuwendui nen veel voorwerpen uit de Karolingische tijd werden gevonden. De bewoning (met grafveld?) lag mogelijk meer dan een kilometer uit de huidige kust en is door mariene erosie verdwenen. De onderwijzer-verzamelaar Hubregtse (vervolg) Ten tijde van het artikel uit 1923 stond J.A. Hubregtse een kwart eeuw voor de klas. Hij was een ervaren onderwijzer, die lesgaf aan kinderen in klas 2 en 3. Oud-leer lingen uit Haamstede vertelden dat 'meester Hannes' een goed gemutst man was, maar weinig van kinderen begreep en moeilijk contact maakte. Hij stond wel met zijn hoed op voor de klas en snoepte dropjes en kauwde op blad van eik of linde om zijn stem te sparen. In het dorp vond men meester Hubregtse maar een vreemde Frans Beekman 503 17 A.J.F. Fokker, Schouwen van 1600 tot 1900, Geschiedkundige bijzonderheden uit authentieke bronnen in chronologische volgorde verzameld. Zierikzee, 1908; A.J.F. Fokker, Schouwen voor 1600, deel I. Zierikzee, 1909; A.J.F. Fokker, Anne met de gesp, (Stukken en Munimenten den Lande van Schouwen betreffende), benevens eenige andere bescheiden, deel II. Zierikzee, 1909. 18 Erfgoed Zeeland, Archief Hubregtse, 8.1 (De Germaansche resten en tijdgenoten in de duinen van Schouwen). 19 J. Huizinga, Scaldemariland. In: Mededeelingen der Koninklijke Akademie van wetenschappen, afd. Letterkunde deel 84, serie B no 2, 1937. Met uitleg bij Scaltheim: 'gelegen aan de monding van de Schelde in de Friese kuststreek.'

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 505