gouden munten aan een antiquair in Goes. Na 1934 is Hubregtse bezig geweest
zijn bevindingen voor een boek samen te vatten. Dit zou heten Scaldis. Eene bij
drage tot de vroegste geschiedenis van ons eiland. De aantekeningen daarvoor
staan in tien schoolcahiers en op vele losse papieren, die tussen 1973 en 1983 door
J.L. Borghouts zijn uitgetypt en tussen 1998 en 2002 door Dicky de Koning-Kas-
telijn zijn geordend.23 Van belang is het schoolcahier 'Beschrijving van munten en
brons uit de duinen; vondsten op het strand'.24 In 1935 verscheen echter Zeeland
door de eeuwen heen met het hoofdstuk 'Zeeland voor het jaar 1000, waarin het
artikel van Hubregtse uit 1923 was verwerkt.25 De vele ongedateerde vondsten en
nieuwe geologische inzichten belemmerden Hubregtse tot een afronding van zijn
Frans Beekman
505
Hubregtse onderzoekt een 'groot krom standspoor' in dal A. De donkere baan is geen spoor, maar
een deels door de wind verblazen oude bodem of paleosol (foto J. Hudig 1926).
23 A. Feldbrugge, De knobbeloortjes van Hubregtse. In: Zeeland 25, 2016, 27-29.
24 Erfgoed Zeeland, Archief Hubregtse, 84.4. Dit schrift uit ca. 1934 was lange tijd onvindbaar,
maar werd in 1994 teruggevonden in Zierikzee bij Jaap Schot, schoonzoon van Jan de Nooijer.
25 M. van Empel, H. Pieters, Zeeland voor het jaar 1000. In: Zeeland door de eeuwen heen, deel I.
Middelburg, 1935, 21-31.