zich in de periode 710-760 snel uitbreidde. Ook de nederzetting bij Domburg groeide en de genoemde aantallen munten geven de relatieve betekenis als han delsplaats aan. Uit de Karolingische tijd zijn 46 munten uit de periode 768-875 ge noemd in een inventarisatie door Hans Völckers.40 Zeven munten uit de Ottoonse tijd (tiende eeuw) werden vermeld door Arent Pol.41 Vermeerderd met 28 munten uit de Late Middeleeuwen en 37 munten uit de Nieuwe tijd komt het aantal munten door Hubregtse gevonden op 301. In zijn ver- zamelperiode waren dat er dus gemiddeld tien per jaar. De 28 laatmiddeleeuwse munten van het strand van Westenschouwen uit de collectie Hubregtse vermeer derd met de 25 munten uit de veertiende tot zestiende eeuw later door anderen gevonden, geven de betekenis van de vissers- en handelshaven Westenschouwen goed aan.42 In die periode lag er bij Domburg juist geen haven. Dat zal te maken hebben met de afwezigheid van een bevaarbare geul, waarin de aanleg van een getijhaven mogelijk zou zijn geweest. Omstreeks 1965 werd Jan Trimpe Burger (1923-2008) conservator van het Zeeuws Genootschap en in 1971 provinciaal archeoloog van Zeeland. Waarschijn lijk in 1975 begon hij met het noteren van de metaalvondsten van Hubregtse in een vondstenboek met als titel 'collectie J.A. Hubregtse'. Er staan 222 voorwerpen van het strand en de duinen op Schouwen genoteerd. Hij werd een kenner van het legaat, maar gebruikte helaas de oude termen van Hubregtse, zoals 'oude woonla- gen.43 In 1978 verscheen een catalogus met toelichting in twee delen, Die Karolin gische Funde von Schouwen, door Torsten Capelle, hoogleraar in Münster.44 Het ging om 111 metalen fibula's, riemeinden, beslag, naalden, sleutels en dergelijke van het strand en de westelijke duinvalleien, die door Hubregtse 'Karolingisch' waren genoemd. Jaap Ypey, metaaldeskundige bij de ROB, besprak deze uitgave kritisch.45 Hij constateert dat slechts een deel van de vondsten is opgenomen. Bovendien zitten er laatmiddeleeuwse vondsten tussen, zoals gespen, riemeinden Frans Beekman 509 40 H.H. Völckers, Karolingische Münzfunde der Frühzeit. In: Abhandlungen der Akademie der Wissenschaften in Göttingen. Philologisch-Historische Klasse, 1965, 153-155. 41 A. Pol, Münzfunde and Fundmünze der Jahrtausendwende in den Niederlanden. In: B. Kluge (red.), Fernhandel und Geldwirtschaft. Sigmaringen, 1993, 189-204. 42 H.W. Jacobi, Enkele munten in 1976 op Schouwen-Duiveland gevonden. In: Mededelingenblad Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland 29, 1977, 140-142; Beekman, Muntzoekers. 43 Trimpe Burger, Aantekeningen. 44 T. Capelle, Die karolingische Funde von Schouwen. In: Nederlandse Oudhede,n 7 (2 delen), 1978. 45 J. Ypey, recensie van T. Capelle, Die Karolingische Funde von Schouwen 1978. In: Westerheem 1979, 182-184.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 511