en kledinghaken; en ook nog Romeinse voorwerpen. Een aanbeveling van Ypey was 'het materiaal nog eens grondig uit te zoeken. Uit de tekst van Capelle blijkt dat hij sterk leunde op het artikel van Hubregtse uit 1923 en het feit dat de Leidse hoogleraar Holwerda aan dat artikel had meegewerkt. Het schervenmateriaal was voor het onderzoek van Capelle niet toegankelijk, maar desondanks concludeerde hij op gezag van Hubregtse dat de Karolingische keramiek talrijk was. Dat was zij juist niet. Op Schouwen kwamen de metaal vondsten vooral van het strand. Dat was anders dan bij Domburg waar de 'frühge- schichtlichen Metallfunde' uit een grafveld kwamen. Het aantal van vijfhonderd metaalvondsten bij Domburg is duidelijk meer dan de ruim honderd Schouwse vondsten. De handelsnederzetting en het bijbehorende grafveld aan deze kant van de Schelde moeten in zee zijn verdwenen. Een gave pot van Badorf aardewerk (780-850) werd in 1955 door Jan Simons op het strand voor de vuurtoren gevon den.46 Deze vondst duidt op een verdronken nederzetting, mogelijk het hiervoor genoemde Scaltheim. Een halve eeuw na het overlijden van Hubregtse was het aardewerk nog steeds niet onderzocht in combinatie met de munten en andere metaalvondsten. Dat veranderde met de komst van Robert van Heeringen als provinciaal archeoloog van Zeeland (1987-1994). Anders dan veel munten was juist het schervenmateri aal van Hubregtse goed per dal gedocumenteerd. De eerste materiaalgroep die hij bestudeerde was het aardewerk, dat door Hubregtse als 'Germaansch' was betiteld, en dat in dertien verschillende duindalen was verzameld.47 Van Heerin gen selecteerde voor zijn studie 400 scherven uit de Late Bronstijd-Vroege Ijzer tijd, 300 scherven uit de Midden Ijzertijd en 150 scherven uit de Late Ijzertijd. 'The pottery was recovered from one or more stratigraphic horizons in the Older Dunes and coastal barriers lying beneath the Younger Dunes'. Door vergelijking met het achterland van de Schelde kwam hij met een voorlopige datering voor elke groep aardewerk. Interdisciplinair onderzoek van de Jonge Duinen op de Kop van Schouwen Omstreeks 1990 waren er bijzondere omstandigheden, waardoor het bestuderen van de stuifduinen en de archeologische vondsten in de valleien veranderde. Dat had te maken met de staat van het duinlandschap en de mensen die er naar keken. 5io Honderd jaar archeologisch onderzoek op het strand 46 R.M. van Dierendonck, Een gave strandvondst uit Haamstede. In: Scaldis, nr. 9, 2001. 47 R.M. van Heeringen, Iron Age occupation of the dunes near Haamstede on the island of Schouwen-Duiveland, Province of Zeeland, the Netherlands. In: Helinium, 1988, 63-80.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 512