gen van 2007 tot 2011. De grootste stuifvalleien werden en worden twee keer per jaar door de AWN bezocht. De geologische afzettingen en archeologische vond sten werden bestudeerd. Dat leverde in 2011 een rapport op waarvan de conclu sies hier worden vermeld.54 In 2010 waren die al gepresenteerd op de conferentie 'Landscapes and Seascapes' in Gent.55 Juist ten noorden van het goedbekende Hubregtse dal O2 en deels in Hubregt- se dal I/J was een grote duinvallei ontstaan. Er stonden restanten Oud Duin met een vlierstruik erop, die de winderosie hadden weerstaan. Geologisch gezien zijn het 'getuigebergjes. Het zand van de Oude Duinen is kalkloos en grijswit, het zand erboven van de Jonge Duinen is kalkrijk en lichtgeel. De vallei achter de zeereep bij paal 14 kreeg de naam Vlierendal. Er werd vrij veel aardewerk uit de Ijzertijd gevonden. Ten zuiden van de Westerse Laagte, waar tussen 1992 en 1994 zeer veel was gevonden, lag inmiddels een grote stuifvlakte, die de naam Nieuwe Westerse Laagte kreeg. Hier werden veel scherven uit de Volle Middeleeuwen aangetroffen. Het onderzoek van de AWN na 2007 vond vooral plaats in het Vlierendal en de Nieuwe Westerse Laagte. Frans Beekman 515 Eroderend deel van de Nieuwe Westerse laagte, november 2017. In de duinvallei is een vierkantsnet van tien bij tien meter uitgezet, waarbinnen alle archeologica per kwadrant door vrijwilligers van de AWN worden verzameld. (Foto: L. van der Valk). 54 Van der Valk en Beekman, Geologie en archeologie Kop van Schouwen. 55 Van der Valk en Beekman, Living in a dynamic landscape.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 517