Kapitale koerswijzigingen in het Zeeuws
Genootschap (1950-2017)
Willem van den Broeke1
Introductie
Al in de vroegste geschiedenis van het Zeeuws Genootschap waren er me
ningsverschillen over het te voeren beleid. Tot het begin van de jaren
vijftig van de vorige eeuw waren die meningsverschillen en controverses
vaak te herleiden tot een verschil in opvatting over de aard en samenstelling van
de collectie. Daarnaast - maar vooral in de daaropvolgende periode - was er re
gelmatig sprake van een beleidsmatige spanning tussen liefhebbers en cultureel
geïnteresseerden enerzijds en professionele wetenschappers anderzijds, waarbij
de laatste categorie zich van de eerste onderscheidde door een academische vor
ming. In de beginfase van het Genootschap kwam die tegenstelling op vergelijk
bare wijze tot uitdrukking in het onderscheid tussen de opvattingen van de leden
en directeuren over collectiesamenstelling en beleidsvoering. Verschillen van in
zicht kwamen bovendien na verloop van tijd aan de orde bij de door het bestuur
van het Genootschap gewenste grote projecten, zoals een museum, een encyclo
pedie en een tijdschrift.
In de discussie die na de Tweede Wereldoorlog en met name in de jaren vijftig
over het beleid werd gevoerd, deden twee nieuwe elementen hun intrede. Die
nieuwe aspecten kunnen opgevat worden als de uitdrukking van de behoefte aan
maatschappelijke betrokkenheid en de noodzaak tot democratisering. Verschil-
519
1 Deze verhandeling was zonder de hulp en medewerking van een aantal vrienden en bekenden
niet (of niet in deze vorm) tot stand gekomen. Lo van Driel was zo vriendelijk de concepttekst
te redigeren en van kritisch commentaar te voorzien. Kees Bos leverde belangrijke informatie
over Bert Teunis. Judith Adriaanse maakte mij wegwijs in het niet-geïnventariseerde deel van
het Genootschapsarchief. Ineke Vogel stelde het in haar bezit zijnde deel van het archief van
de Encyclopedie van Zeeland genereus ter beschikking.