Opnieuw bood een Middelburgse mecenas een aanvaardbare oplossing voor de
tekortkomingen van de locatie in Middelburg. Het monumentale pand dat G.N. de
Stoppelaar6 in 1888 in de Wagenaarstraat aan het Genootschap schonk, werd als
een unieke kans ervaren om de collectie van het Genootschap in de volle breedte
voor het voetlicht te brengen.7 Ook aan de nieuwe vestiging bleken na verloop van
tijd echter ernstige nadelen en beperkingen te kleven. Nu kwam in de ogen van
sommige leden al te zeer de nadruk te liggen op de museale presentatie van een
deel van de collectie, waardoor andere taken van het Genootschap ten onrechte
minder aandacht kregen. Zo bleef de wetenschappelijke analyse en inventarisatie
van de nieuwe aanwinsten achterwege en kwamen de bijdragen aan Archief (het
jaarboek van het Genootschap) in het gedrang.8 Gaandeweg voldeed bovendien
de presentatie van de collectie steeds minder aan de moderne eisen. Het duurde
overigens tot 1972 voordat de kwestie van het museum opgelost zou worden. Tot
die tijd vielen delen van de collectie van het Genootschap daar te bewonderen.
Al in de jaren vijftig vroeg het bestuur van het Genootschap zich af hoe het
verder moest met de collectie en het museum. Min of meer tegelijkertijd maakte
een aantal kritische volgers en direct betrokkenen zich zorgen over de vraag of
het Genootschap nog wel bij machte was de ontwikkelingen in de maatschappij
op adequate wijze te volgen.9 Daarmee raakten zij principieel de grondslagen van
het Genootschap zoals die waren verwoord in het eerste artikel van de statuten:
'Den alleen wijzen God op 't hoogst te verheerlijken, het gansche menschdom en
voornamelijk den Landgenooten voordeelig te wezen, en allerleye nuttige kun
sten en wetenschappen voort te planten.' Kort en bondig in eigentijdse bewoor
dingen samengevat: maatschappelijk van nut te zijn. Zo werden in de discussie
over de aard en samenstelling van de collectie nieuwe kwesties geïntroduceerd:
de vraag naar de maatschappelijke relevantie en het besloten karakter van het
Genootschap als instituut. Het bestuur en de leden van het Genootschap werden
522
Kapitale koerswijzigingen in het Zeeuws Genootschap (1950-2017)
6 Gerardus Nicolaas de Stoppelaar (1825-1899) werd in Middelburg geboren en was als in Leiden
gevormde jurist (evenals Van der Perre) bestemd voor een loopbaan in de lokale politiek. De
Stoppelaar werd gemeentesecretaris van de Zeeuwse hoofdstad van 1856 tot 1884. Ook hij was
een vermogend man en stelde het huis in de Wagenaarstraat aan het Genootschap als muse
umruimte ter beschikking toen de locatie aan de Latijnse Schoolstraat niet meer aan de eisen
van de moderne tijd voldeed.
7 K. Heyning, met medewerking van V. Frenks (kaders) en M. Gossije (tekstredactie), Van wijs
en waan 250 jaar verzamelen Zeeuws Genootschap 1768-2019. Zwolle, 2019, 77.
8 Zie ook hierna onder de paragraaf: Meertens over het Genootschap.
9 Meertens, Het Zeeuws Genootschap, 65-69.