naamste drijfveer voor deelname.28 Om onverkwikkelijkheden bij de toekenning van prijzen te vermijden, waren de leden van het genootschap aanvankelijk van deelname uitgesloten. De vele protesten tegen deze maatregel leidden ertoe dat al snel werd besloten dat ook leden mochten deelnemen. Het voornaamste argu ment voor dit besluit was dat diverse prijsvragen onbeantwoord waren gebleven. Men ging er blijkbaar van uit dat de groep potentiële auteurs door de voortduren de benoemingen van nieuwe leden te zeer was afgeroomd. De onderwerpen van de prijsvragen werden vastgesteld in de jaarlijkse Alge mene Vergaderingen. Er werd een voordracht opgesteld van drie a vier vragen uit de door de leden ingezonden conceptvragen. In Zeeland was de oogst aan conceptvragen afkomstig van leden buiten Zeeland doorgaans niet zo groot met gevolg dat vooral de Zeeuwen zelf voor deze taak moesten opdraaien. De Alge mene Vergadering maakte tenslotte de definitieve keus. De besluiten van die bij eenkomsten over nieuw uit te schrijven prijsvragen en over de beoordeling van de ingekomen verhandelingen werden in een zogenaamd 'Programma' opgenomen. Dit werd aan de corresponderende genootschappen en aan de pers toegestuurd die deze prijsvragen vaak in extenso publiceerden. De ogenschijnlijk zeer open besluitvorming rond het uitschrijven van nieuwe prijsvragen en het bekronen van prijsvraagantwoorden was in de praktijk een wassen neus. Doorgaans bezochten alleen lokale leden de Algemene Vergaderingen. De conclusie is gerechtvaardigd dat de prijsvragen vooral de wensen en idealen van de lokale culturele en politieke elites weerspiegelden. De criteria waaraan de te bekronen prijsvraagverhandelin gen moesten voldoen, werden eveneens in kleine kring opgesteld. In principe zou den deskundige genootschapsleden uit het hele land moeten worden aangezocht om de prijsvragen te beoordelen. Deze leden bleken echter doorgaans weinig in genomen met deze taak en produceerden in de loop van de tijd een vermakelijke reeks excuusbrie^es waarin ze onder deze verplichting uit probeerden te komen. Een wenkend perspectief De prijsvragen vormen voor tal van moderne wetenschapshistorische vragen ideaal bronnenmateriaal. In elk geval zouden de volgende vier kwesties van der- Wijnand Mijnhardt 51 28 Vgl. o.a. B. Tieboel aan secretaris, Zeeuws Archief, Archief Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, inv.nr. 5, 4 februari 1770: 'Dat de naijver de sterkste prikkel is tot het bevorderen van konsten en weetenschappen leert ons de ondervindingJ.F. Muller die in 1785 een prijsvraag had gewonnen, verzocht de secretaris dit feit in de kranten bekend te maken: 'de Glorie is toch de eenigste drijfveer die ons tot de dagelijkse moeijlijke naspooringen kan aanzetten', J.F. Muller aan secretaris, inv.nr. 59, 9 september 1785.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 53