Willem van den Broeke
trokken moesten worden.27 Hoewel op het eerste gezicht de ondertekenaars van
de brief een homogene groep vormen, valt bij nader inzien toch een grote mate
van diversiteit in inzichten, meningen en belangen waar te nemen. Het is dan ook
niet te verwonderen, dat bij de concretisering van de nieuwe ideeën de meningen
ver uiteen gingen lopen.
Uit de verslagen over de daaropvolgende jaren valt ondanks alles op te maken,
dat het bestuur de kritiek ter harte nam en met verve de gewenste reorganisatie
trachtte door te voeren. Dat kwam met name tot uitdrukking in het elimineren van
de zware financiële last die het beheer van het museum met zich meebracht. Ener
zijds werd daardoor de mogelijkheid geschapen een modern beheer van de verza
melingen te realiseren, terwijl er anderzijds een gigantisch probleem werd gescha
pen ten aanzien van het verantwoord beheer van in gebruik gegeven objecten.28
De bruikleenovereenkomsten van i960
In de recente publicatie ter gelegenheid van het 250-jarig bestaan van het Ge
nootschap wordt deze kwestie ook uitvoerig gememoreerd: 'Het beheer van een
modern museum groeide het Genootschap boven het hoofd. De inventarisatie
van de collectie was volstrekt niet op orde, grote delen waren vervuild en ver
waarloosd, conservatoren met voldoende vrije tijd waren niet te vinden... In i960
gooide men de handdoek in de ring en richtten het Zeeuws Genootschap, de Pro
vincie Zeeland en de Gemeente Middelburg de Zeeuwse Museumstichting op
waarin de museale genootschapscollectie werd ondergebracht. Alle conservato
ren werden bij die gelegenheid ontslagen. Geen van de betrokken bestuursleden
realiseerde zich echter dat een positie als bruikleengever eisen met zich mee
brengt zoals registratie van de verzamelingen, toezicht op het beheer en acquisitie
van objecten.'29 De boeken en handschriften bleven in de Provinciale Bibliotheek
en de Zelandia Ulustratia vond onderdak in het Zeeuws Archief. Ondanks de
goede voornemens en vergelijkbare bedoelingen stapelden de irritaties zich in de
loop van de tijd zodanig op dat er in 1980 door de Algemene Vergadering van het
Genootschap een nieuw beleidsplan werd aangenomen waarin de zorg voor de
533
27 Dokter Okker genoot in Middelburg als kundig chirurg groot aanzien. Na zijn verhuizing
naar Rotterdam kwam hij bij een noodlottig verkeersongeval om het leven. Ds. Strating werd
bekend om zijn verzet tegen de doorschietende industrialisatie van Zeeland. Van hem is de
uitspraak: 'Mag ik a.u.b. leven met wat minder geld, maar tenminste onder bomen?'
28 Jaarverslag 1959/60 in Archief, 1962, VIII.
29 Heyning, Van wijs en waan, 174.