Willem van den Broeke problemen en verschijnselen. Toch gebeurde er wel iets binnen het Genootschap en werden de bakens geleidelijk verzet. Het adres van Scherft en zijn medestan ders had effect gesorteerd. De conservatoren gingen meer en meer specialiseren tot deskundigen. En het karakter en de aard van de lezingen ontwikkelden zich in dezelfde richting: voordrachten van deskundigen over specifieke onderwerpen. Voortgaande decentralisatie van het bezit (1972) In 1988 was het honderd jaar geleden dat het Genootschap van de Latijnse School straat naar het monumentale pand in de Wagenaarstraat verhuisde. Voor de toen malige voorzitter van de Werkgroep Historie en Archeologie, de historicus Hein Kluiver (1942-1998) was dat aanleiding in het Zeeuws Tijdschrift een beschou wing te wijden aan de relatie tussen de huisvesting en de museale activiteiten van het Genootschap.35 'Bij een vergelijking tussen het museum anno 1888 en nu zijn grote verschillen te constateren. In de eerste plaats is er een andere behuizing. In 1972 werd het museum overgebracht naar de abdij en werd het pand aan de Wagenaarstraat verkocht aan de vereniging Hendrick de Keyser. Een verlies wa ren de stijlkamers van het oude museumgebouw, winstpunten waren de beschik baarheid van meer ruimte en de mogelijkheid aldaar de historietapijten van de Provincie onder te brengen. Een aantal zaken treffen we niet meer aan. Er is geen etnografische verzameling meer. Deze werd in 1950 in het kader van het streven na de Tweede Wereldoorlog om van het museum een echt Zeeuws museum te maken, aan het museum Justinus van Nassau te Breda in bruikleen gegeven, om dat zij als niet-Zeeuws gold. Ook het herbarium vinden we niet meer terug. Dat verhuisde in 1975 naar het Rijksherbarium te Leiden, een verhuizing die aansloot bij het toenmalige provinciale museumbeleid, dat geen ruimte bood voor een na tuurhistorisch museum. Voor de atlas Zelandia Illustrata moeten we een paar deuren verder gaan: sinds 1978 is die collectie ondergebracht in het Rijksarchief in Zeeland, omdat het Zeeuws museum niet de veiligheid, verzorging en toeganke lijkheid kon bieden die voor deze kostbare Zeelandverzameling vereist zijn.'36 Zo als uit het bovenstaande blijkt, werd de collectie van het Genootschap opgesplitst 537 35 Voor een uitvoerige biografie van Hein Kluiver moge verwezen worden naar de bundel Hein Kluiver. Een Zeeuws cultuurhistoricus (zie noot 36). 36 F. Smulders en E. van der Doe (red.), Hein Kluiver. Een Zeeuws cultuurhistoricus. Middelburg, Zierikzee 2003, 302 en 303. De discussie die voorafging aan de overgang van de collectie van de Wagenaarstraat naar het Zeeuws Museum in de abdij werd door Roelof Koops beschreven in deze bundel. De volgende alinea's zijn op de bijdrage van Koops gebaseerd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 539