Ook techniek en technische opleidingen hadden steeds meer moeite zich een plek
aan de universiteiten te verwerven.
Gezien het gewicht dat aan de genootschappen werd toegekend - in deze tijd
werd ook de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen opgericht32
- is die analyse van het prijsvragensysteem ook van groot belang om de spanning
tussen toegepaste en de zuivere wetenschap op het spoor te komen. Bij de genoot
schappen was nog steeds een belangrijk deel van het culturele publiek betrokken,
terwijl de universiteiten en de KNAW zich langzamerhand tot bolwerken van de
professionele wetenschap ontwikkelden. Bij het Zeeuws Genootschap waren het
na 1800 vooral historische en klassieke utilitaire vraagstukken die de grotendeels
uit liefhebbers bestaande directie konden bekoren. Bij het Provinciaal Utrechtsch
Genootschap was er van dergelijke versmalling in het geheel geen sprake. Juist
het complexe krachtenveld tussen universiteit en genootschap, goeddeels bevolkt
door dezelfde personen, verschaft een ideale mogelijkheid om de evolutie van
opvattingen over (universitair) onderwijs en wetenschap nauwkeurig in kaart te
brengen.
Een in Utrecht in 2015 gelanceerd project over de Global Knowledge Socie
ty 1450-1800 wees al snel uit dat we met de hedendaagse opvattingen voor een
deugdelijke analyse van de ontwikkelingen in de opvattingen over wetenschap,
kennis en geleerdheid in de vroegmoderne tijd niet ver komen.33 Terwijl historici
getraind zijn de historiciteit van concepten te beklemtonen, blijkt een dergelijk
besef in de wetenschapsgeschiedenis nog goeddeels te ontbreken. Het ziet er naar
uit dat het concept van de Wetenschappelijke Revolutie dat ons voorspiegelde
dat moderne definities van kennis en wetenschap toen zijn begonnen, ons ernstig
heeft misleid. Het heeft ons de ogen doen sluiten voor het fundamenteel fluïde
karakter van de begrippen wetenschap, kunst, kennis en geleerdheid in de vroeg
moderne tijd. Wat we tegenwoordig als wetenschappelijke kennis beschouwen,
is een radicale versmalling van wat rond 1500 als volwaardige kennis werd aan
gemerkt. Op de grens van de moderne tijd maakten wetenschap en kennis deel
uit van een complex bouwwerk van disciplines, kunsten en kundes. Ambachtelijk
kunnen, religieus kennen en moreel handelen waren diep verankerd in de verste
delijkte kenniscultuur van Europa met een eigen epistemologische traditie. De
Wijnand Mijnhardt
53
32 W.W. Mijnhardt, 'Het volk van Nederland eischt verlichting': Franse hervormingsijver en
Nederlandse wetenschapsbeoefening (1795-1815). In: W. P. Gerritsen (red.), Het Koninklijk
Instituut (1808-1851) en de bevordering van wetenschap en kunst. Amsterdam, 1997, 11-37.
33 Zie voor een nadere uitleg over dit project: http://www.globalknowledgesociety.com/