Derde Bedrijf Eerste Toneel Jonker Benjamin en Pieter Buskruid jonker Benjamin Mijn Heer ik kom thans hier om uwen Raad te vragen, Hoe gij en ik mijn vriend ons dienen te gedragen, De geestelijkheid na 't schijnd, die maaken een verbond, om al te zeggen 't geen hun maar komt voor den mond, wie beide zijn het Hoofd, van twee vermaarde gilden, Die eertijds meenigmaal des vijands woede stilde, Tot steun van s graafs gezag en zijn gedugte magt En werden nae het schijnt van veele nu veragt, Jk vraag uw of gij ook, den Luister wil bewaaren, Van uwe Broederschap, K versoek wil uw verklaaren Pieter Buskruid Ja zeekerlijk Mijn Heer, maar denk op't geen ik zeg, De zaak daar gij van spreekt eischt tijt en overleg, men moet maar stil ei zie, wat domp komt ons omringen, Drie wolken daalen neer uit s'hemels hoge kringen, verseld van straalen vuurs 't is alles Majesteit; 't geen zig aan't oog vertoond en louter Heerlijkheid, De wolken trekken op en zijn 't gezigt onttoogen, De aarde zelfs word van onder mij bewoogen, Ik zie een nakend man met Pijlen gantsche Doorboord hebt gij o Benjamin wel ooit zoo iets gehoord Nog zie ik een groote Reus op't minst van twaalf voeten, gekleed in zwarte Pij, wat of ons zal ontmoeten, En boven dien een man in Ridderlijk gewaat, gezeeten op een Paard heldhaftig van gelaat Transcriptie Jeremias 577 f. 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 579