oprichtingsgeschiedenis van het Genootschap.3 Voor de details verwees hij naar de toespraak van de secretaris later op de middag, de historicus en rijksarchivaris Klaas Heringa. Die besteedde inderdaad ruim aandacht aan de briefwisseling en gebruikte deze als basis voor de beantwoording van de vraag waarom het Genootschap werd opgericht in Vlissingen en niet in Middelburg.4 Hij citeerde een eerdere voorzitter, Adriaan Fokker, die in 1869 bij het eeuwfeest had gezegd dat er twee factoren van groot belang waren voor de oprichting van een wetenschappelijk genootschap in een bepaalde stad: een breed gedragen wens om kennis op te doen van de geheimen der wetenschap en een zekere welvaart. Die waren zowel in Vlis- singen als in Middelburg aanwezig. Heeringa was, nadat hij kennis had genomen van het werk van Van Grol, tot de conclusie gekomen dat zijn probleemstelling kon worden verengd tot de vraag wie de 'gepruikte heeren' in Vlissingen in bewe ging had gebracht. Het antwoord was voor hem eenvoudig: David Henri Gallan- dat, een Zwitserse arts die zich in 1760 als chirurgijn in Vlissingen had gevestigd. Volgens Heeringa was dat laatste toeval en tevens de belangrijkste reden waarom het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen in de havenstad was opgericht.5 Terzijde merkte Heeringa op dat de werkelijke oprichting had plaatsgevonden in Middelburg, op 25 januari 1769 in het huis van Adriaan Hurgronje, secretaris van de Zeeuwse Rekenkamer. Deze vergadering werd besloten met een souper dat duurde tot het middernachtelijk uur, waarna de deelnemers in drie koetsen naar Vlissingen werden teruggereden. De spreker betoogde dat de Vlissingse periode nadelig was geweest voor de ontwikkeling van het Genootschap en dat dit in 1919 nog steeds merkbaar was. Hij doelde op het wetenschappelijk gehalte van de or ganisatie, dat gedurende de Vlissingse periode laag was geweest. Het was meer een oudheidkundige vereniging dan een Société des sciences zoals Gallandat het had bedoeld. Pas na de verhuizing in 1801 naar Middelburg kon de echte geschie denis beginnen: 'Inderdaad, dat het Genootschap 32 jaren na de oprichting naar Middelburg is overgebracht, duidt reeds aan dat de bodem hier meer kon dragen dan die te Vlissingen. Hier is gewerkt, hier is georganiseerd.'6 Peter van Druenen 59 3 Voor de integrale toespraak van de voorzitter H. Dijckmeester: Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1769-1919. Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het anderhalve-eeuw- feest van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Middelburg. Middelburg, 1919, 3-9. 4 Voor de integrale toespraak van de secretaris Klaas Heringa: Zeeuwsch Genootschap der We tenschappen, 1769-1919, 11-31. 5 Ibidem, 16. Heeringa gebruikt hier het woord 'toevallig'. 6 Ibidem, 16.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 61