De conclusie van Heeringa, die erop neer kwam dat de oprichting van het Ge
nootschap in Vlissingen een incident was, verdient het om nader te worden on
derzocht. Zij was gegrondvest op drie aannames: (1) de komst in 1760 van de ini
tiatiefnemer, de Zwitserse arts David Henri Gallandat, naar Vlissingen was toeval,
(2) er waren in Vlissingen onvoldoende randvoorwaarden aanwezig om, zonder
de stuwende invloed van een externe factor zoals de komst van een Zwitserse arts,
een vruchtbare bodem te creëren voor het ontstaan van een wetenschappelijke
organisatie en (3) het Genootschap beschikte gedurende de Vlissingse periode
over onvoldoende wetenschappelijk niveau en was vooral een op de regio gerichte
oudheidkundige kring.7
Het doel van dit artikel is niet het onderuithalen van de gelegenheidstoespraak
uit 1919, maar het aan de hand van nieuw en bestaand onderzoek nuanceren van
de drie aannames en het daarmee onderbouwen van de stelling dat de oprichting
van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen in Vlissingen geen incident
was zoals Heeringa betoogde, maar een implicatie, een logisch gevolg van eerdere
ontwikkelingen.
David Henri Gallandat
De eerste aanname van Heeringa, dat Gallandat de spil was in de oprichting van
het Genootschap, werd voor en na 1919 ondersteund door meerdere auteurs. Fre-
derik Nagtglas schreef in 1889 dat de arts al in 1765 plannen zou hebben gehad
voor een dergelijke organisatie en dat hij er in 1768 sterk op had aangedrongen
de bestaande leesgezelschappen, een wetenschappelijke en een Frans-literaire,
samen te voegen tot 'eene maatschappij voor konst en wetenschap!8 De vinder
van het nieuwe archiefmateriaal in 1919, Henri van Grol, schreef in 1938 een arti
kel over de oprichting van het Genootschap waarin hij de stelling van Heeringa
bevestigde: het initiatief was eind 1765 genomen door David Gallandat.9 Ook de
letterkundige Piet Meertens stelde in 1972 onomwonden dat Gallandat de 'stoot
gaf tot de oprichting.10
In 1985 bewees de cultuurhistoricus Wijnand Mijnhardt in een artikel in Ar
chiefdat niet David Gallandat, maar Justus Tjeenk in 1765 het initiatief had ge-
6o
Oprichting van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen
7 Ibidem.
8 F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen. II, Middelburg, 1888-1889, 240.
9 Van Grol, Zeeuwsch Genootschap, 17 september 1938.
10 PJ. Meertens, Het wonder van Vlissingen. In: Zeeuws Tijdschrift, 22-2, Middelburg, 1972, 64.