nis en de ideaaltypische betekenis daarvan kunnen zowel de eerste als de tweede
aanname van Heeringa worden genuanceerd.
Het is altijd verleidelijk om in een bewijsvoering te beginnen met het plukken
van het laaghangende fruit: er is snel resultaat en er kan direct een toon worden
gezet. De verwachting bij de lezer dat de rest van de beweringen daarom ook wel
fout zal zijn, is gemakkelijk gewekt en het is de taak van de bewijsvoerder om dat
te voorkomen. De laaghangende vrucht in de tekst van Heeringa is het fragment
waarin hij zegt dat Gallandat zich na vele reizen als chirurgijn vestigde in Vlissin-
gen. Die vaststelling als zodanig is volledig waar. Echter, Heeringa vertelde er niet
bij dat de Zwitserse arts was opgegroeid in Vlissingen, noch dat hij in dezelfde
stad de eerste beginselen van de artsenijkunde had geleerd en dat hij er daarna
voor koos om een paar jaar zijn vak op zee te gaan uitoefenen, in Parijs zijn studie
af te maken en in 1760 terug te keren naar de Zeeuwse stad waar hij vanaf zijn
twaalfde jaar had gewoond.
62
Oprichting van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen
llRAMSIIN TEGEN DE GEREFORMEERDEN 1N VRA N K.RYK jf*
Vervolging der protestanten in Frankrijk na de herroeping van het Edict van Nantes,
1685-1686. Gravure van Romeyn de Hooghe, 1686, Rijksmuseum, Amsterdam.