David Henri Gallandat werd geboren in 1732 in Yvonand, een dorpje in het westen van Zwitserland aan de oevers van het Meer van Neuchatel. Zijn ouders waren van Franse afkomst en als gevluchte hugenoten in Zwitserland terechtgekomen.15 Martin Gallandat en Anne-Marguerita de Bruas behoorden tot de stroom vluch telingen die in 1685 Frankrijk hadden verlaten na het intrekken van het Edict van Nantes door Lodewijk XIV. Deze wet stamde uit 1598 en verleende de protestan ten de vrijheid om hun geloof uit te oefenen. Het Edict werd in 1685 vervangen door het Edict van Fontainebleau waarin het belijden van het calvinisme strafbaar werd gesteld. Gelovigen konden terugkeren naar het rooms-katholieke geloof of emigreren.16 In de jaren na 1685 vertrokken ongeveer 200.000 Fransen naar de omliggende landen. De Republiek was de grootste ontvanger met tussen 50.000 en 75.000 vluchtelingen. Zwitserland was vooral een doorgangsstation voor Fran sen die op weg waren naar Duitsland en van daaruit voor een deel naar Nederland reisden omdat een vlucht dwars door Frankrijk als gevaarlijk werd beschouwd.17 De verbindingsroutes tussen Frankrijk, Zwitserland, de Duitse gebieden en Ne derland groeiden daardoor in de jaren na 1685 uit tot gekende en gebaande wegen die het personenverkeer tussen de hugenoten onderling vergemakkelijkten. Veel families hadden zich tijdens hun vlucht verspreid over de landen van ontvangst, afhankelijk van de mogelijkheden die er te plaatste waren om zich te vestigen en een nieuw bestaan op te bouwen. Dat maakte per land, regio en stad of dorp ver schil uit. In Nederland had de Waalse Synode in de jaren rond 1685 al besloten dat alles in het werk gesteld moest worden om de vluchtelingen zoveel mogelijk te on dersteunen. In steden met een lange traditie van Waalse kerken werd vaker gehol pen dan in steden waar die traditie ontbrak. Middelburg, Vlissingen en Arnemui- den hadden die traditie en kenden kort na 1685 een grote toeloop. In Vlissingen werden al vóór 1572, het jaar waarin de troepen van Alva door de stedelingen zelf werden verdreven, illegale erediensten in de Franse taal gehouden door vluchte lingen uit Frankrijk.18 De eerste protestantse bijeenkomsten vonden in 1558 plaats Peter van Druenen 63 15 P.J. Buijnsters, Briefwisseling van Betje Wolff en Aagje Deken, deel II. Utrecht, 1987, 821. 16 H. Bots, G.H.M. Posthumus Meyjes, F.M. Wieringa, Vlucht naar de vrijheid: de Hugenoten en de Nederlanden. Amsterdam, 1985, 33-35. 17 Ibidem, 35-37, 40; J. Lucassen, Immigranten in Holland 1600-1800. Een kwantitatieve benade ring. Amsterdam, 2002, 20. 18 G. Vrolikhert, Vlissingsche Kerkhemel, ofte Levensbeschryving van alle de hervormde Leeraren, die sedert den Afval van Spanjen 1572, tot op dezen tyd, in de Nederduytsche Kerke van Vlissin- gen gearbeydt hebben, waar by komen de lysten van alle de Engelsche en Walsche Leeraren dier stad; als ook der genen, die in alle de Zeeuwsche steden, en te Dordregt, in de Latynsche tale onderwezen hebben. Vlissingen, 1758, 2-3.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 65