waarvan werd verwacht dat ze konden bijdragen aan de wetenschappelijke acti viteiten. Bij de directeuren was het opleidingsniveau doorgaans ook hoog, maar de nadruk lag daar vooral op hun maatschappelijk aanzien: overheidsfunctiona rissen, juristen en ondernemers. Van de leden werd verwacht dat ze minstens elke zes jaar een verhandeling inleverden. In tabel 1 is duidelijk te zien dat in deze groep het opleidingsniveau hoog was: 25 hadden een academische studie, 43 waren gepromoveerd en 45 benoemd als professor. Bij 20 leden stond geen verwijzing naar een opleiding. Van de leden waren er 54 die een of meer van de in totaal 156 verhandelingen hadden geschreven. Hoewel het opleidingsniveau van een schrijver niet vanzelfsprekend garant staat voor het wetenschappelijk niveau van diens publicaties, laat de tabel wel zien dat zowel het ledenbestand als het bestand schrijvende leden van een wetenschappelijk zeer hoog gehalte was. In beide gevallen was minstens tweederde deel gepromoveerd. Het aantal professo ren bij beide groepen kan, met een aandeel van respectievelijk 34 en 26 procent, substantieel worden genoemd. 78 Oprichting van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen Opleidingsniveau leden aantal Opleidingsniveau schrijvende leden aantal Niet vermeld 20 15 Niet vermeld 7 13 Academisch 25 19 Academisch 15 28 Doctor 43 32 Doctor 18 33 Professor 45 34 Professor 14 26 Totaal 133 Totaal 54 Tabel 1. Het opleidingsniveau van de leden en van de schrijvende leden die één of meer verhandelingen hadden ingezonden in de periode 1769-1786.63 63 De informatie in deze tabel is afgeleid van de inventarisatie van die A. Drijfhout in 1789 maakte van de jaargangen 1769 t/m 1786: A. Dryfhout, Beredeneerd register van alle verhandelingen en stukken die in de eerste twaalf deelen der Verhandelingen van het Zeeuwsche Genootschap der Wetenschappen te Vlissinge geplaatst zyn. Middelburg 1789, XXIV-XL (naamlijst leden), XLI-XLVII (alfabetische lijst schrijvers). Het ging om de jaargangen 1769, 1773, 1775, 1776, 1777, 1778, 1780, 1782, 1783, 1784, 1786. Gehanteerde criteria bij de tellingen: academisch (heelmees ter, predikant, ingenieur, astronoom), doctor (doctor en medisch doctor), professor (alleen in dien expliciet vermeld). Opgemerkt zij dat de drie niveaus elkaar niet overlappen: de doctoren zijn niet meegeteld bij de academisch geschoolden en de professoren zijn niet meegeteld bij de academici, noch bij de doctoren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 80