lichting. Een van de bronnen van deze ambiguïteit was de schijnbare tegenstelling tussen het calvinisme en de mentaliteit van de geïmmigreerde bevolkingsgroepen die hiervan de meest strenge varianten aanhing: de Vlamingen, de Walen en in iets mindere mate de Fransen. Een meer politiek gerichte ambiguïteit was aan wezig bij de Vlissingse predikant Jona Willem te Water: vanuit zijn geloof was hij aanhanger van het huis van Oranje, vanuit zijn verlichte ideeën sympathiseerde hij met de patriotten, hetgeen hem in de Franse tijd geen windeieren heeft gelegd. Het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen was geen lang leven bescho ren in Vlissingen. Hoewel het wetenschappelijk gehalte van zijn activiteiten in woord en geschrift weinig te wensen overliet en de reikwijdte ervan consequent de Zeeuwse grenzen overschreed, bracht een groeiend geldgebrek de organisatie op het randje van het faillissement. Dat was gedeeltelijk te wijten aan het slechte financiële beleid (er was een eigen pand gekocht met geleend geld) en de onder linge ruzies. Een ander, veel groter deel was toe te rekenen aan de economisch Peter van Druenen 85 Franse oorlogsvloot in de haven van Vlissingen. Schilderij van Engel Hoogerheyden, Rijksmuseum, Amsterdam.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 87