betekenis van de bevrijding van Spanje.18 Het biedt materiaal om religie en Gods
beeld scherper te krijgen. Overzien wij het gedicht dan valt een mengeling van
orthodoxe en gematigd verlichte elementen op. De Opstand wordt voornamelijk
gezien in het perspectief van de vrijheid. Maar uiteindelijk betekent de vrijheid
dat de Godsdienst weer op kan bloeien.19
Het benadrukken van vrijheid is niet toevallig. Onder rechtzinnige gelovigen
was het vanouds gebruikelijk om het belang van de Opstand allereerst te zien in
de vestiging van de gereformeerde godsdienst. De meer 'vrijzinnige' gelovigen
beklemtoonden dat de betekenis van de Opstand gelegen was in de verworven
vrijheid. Deze zienswijze vinden wij onder meer bij de reeds genoemde Josua van
Iperen en diens vriend Jona Willem te Water.20 In het gedicht gaat nu eens de vrij
heid, dan weer de godsdienst voorop. Ook wordt Gods hand direct op de geschie
denis betrokken: vorst en dooi, eb en vloed, storm en windstilte gebruikt God om
Nederland te helpen bij de strijd.21
Een dergelijke interpretatie van de geschiedenis is kenmerkend voor de zoge
naamde providentiële geschiedbeschrijving, die in alles de vinger van God op
merkt. Bij het beschrijven van de historie gold bij de providentiële geschiedschrij
ving de premisse dat God rechtstreeks ingrijpt waar Hij dat nodig acht. Vanuit die
vooronderstelling wordt dan de geschiedbeoefening ter hand genomen.22 Vaak
werd bij de providentiële geschiedschrijving de geschiedenis van Israël gebruikt
als referentiekader voor de interpretatie van de geschiedenis van de Republiek.23
Die gedachte ontbreekt echter in het gedicht.
Een enkele maal wordt in het gedicht antithetisch uitgehaald naar de roomse
godsdienst. Zo wordt van de Roomse tijd gezegd: 'toen Godsdienst snood vertree-
Willem Peene
91
18 Verhandelingen III. Middelburg, 1773, LXV.
19 Verhandelingen III. Middelburg, 1773, LXXVIII.
20 J. de Mooij, Jona Willem te Water (1740-1822). Historicus en theoloog tussen traditie en
Verlichting. Z.p., 2008, 108.
21 Verhandelingen III, LXXXVIII.
22 J. Pollmann, No man's land. Reinventing Netherlandish identities 1585-1621. In: R. Stein en
J. Pollmann (red.), Networks, regions and nations. Shaping identities in the Low Countries
1300-1650. 2010, 241-261; J. Pollmann, Herdenken, herinneren, vergeten. Het beleg en ontzet van
Leiden in de Gouden Eeuw. Leiden, 2008; S. Groenveld, Beeldvorming en realiteit. Geschied
schrijving en achtergronden van de Nederlandse opstand tegen Filips II, In: P.A.M. Geurts
en A.E.M Jansen (red.), Geschiedschrijving in Nederland. Studies over de historiografie van de
nieuwe tijdII. Geschiedbeoefening. 's Gravenhage, 1981, 55-84.
23 C. Huisman, Neerlands Israël. Het natiebesef der traditioneel-gereformeerden in de achttiende
eeuw. Dordrecht, 1983, 61-70.