aan het begin van de achttiende eeuw, toen belangrijke deïstische geschriften van Anthony Collins en Matthew Tindal verschenen. Deïsten loochenden niet het be staan van God, maar ze ontkenden wel de openbaring als bron van Godskennis. Deïsten waren er in soorten en maten, maar alle deïsten waren het erover eens dat men geen bijzondere openbaring nodig had om tot kennis van God en de juiste wijze van leven te komen.30 In de eerste delen van de Verhandelingen wordt het christelijke openbaringsgeloof verdedigd tegen deïsten en vrijgeesten zoals Vol taire, Pierre Bayle, Julien Offray de La Mettrie en Anthony Ashley Cooper, Graaf van Shaftesbury. De Waalse predikant Samuel Eschauzier (1741-1794) hield in de tijd dat hij predikant te Vlissingen was een lezing die naderhand gepubliceerd werd in de Verhandelingen.31 In deze lezing neemt hij het op voor het Bijbelboek Prediker tegen de kritiek van Voltaire. De Franse filosoof was van mening dat de auteur van Prediker een Epicurist of materialist was, iets wat men in de achttiende eeuw niet wilde zijn. Om het Bijbelboek acceptabel te maken zou het voorzien zijn van een slot met een vroom tintje. Het venijn van Voltaire zit hierin dat hij op deze wijze de geloofwaardigheid van de Bijbel als openbaringsbron aantastte. De Bijbel zou immers een boek van uiterst bedenkelijk allooi bevatten. Vandaar dat er veel aan gelegen was om aannemelijk te maken dat de auteur van het boek Prediker geenszins een epicurische filosofie propageerde. Eschauzier stelde dat wie Prediker onbevangen leest tot de conclusie kan ko men dat de auteur inderdaad een materialist is.32 Maar volgens hem ziet men dan over het hoofd dat het nu juist de bedoeling van het boek Prediker is om eerst omstandig het materialistisch en epicurisch gevoelen uiteen te zetten en alle con sequenties na te lopen van een dergelijke levenshouding om er dan vervolgens ernstig voor te waarschuwen. Het Bijbelboek eindigt immers met het indringende pleidooi om rekening te houden met het feit dat men eens verantwoording aan 94 De rol van religie in de beginiaren van het Zeeuws Genootschap 30 W. Stoker, De christelijke godsdienst in de filosofie van de verlichting. Een vergelijkende studie over de geloofsverantwoording in het denken van Locke, de deïsten, Lessing en Kant. Assen, 1980, 49-53. 31 S. Eschauzier, Kort begrip van het boek den Prediker door het welke men bewyst, dat de voor stellen en grondregels door den schryver in het beloop van zyne redenering voorgedragen, hoe tegenstrydig dezelve ook aan zyn besluit voorkomen ondertusschen daartoe regelregt leiden. In: Verhandelingen van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen I. Middelburg, 1769, 153-208. 32 Eschauzier, Kort begrip van het boek den Prediker, 158.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2019 | | pagina 96