Over 'Astronomisten' en 'Konstgenoten'
Teruggekeerd in Middelburg pakte Fokker zijn lectoraat weer op, en warempel,
hij kwam nu toch aan sterrenkundige waarnemingen toe. De Franse astronoom
Jérome de Lalande wist in 1802 althans te melden dat Fokker tussen 1797 en 1801
verschillende 'interessante observaties' had uitgevoerd.65 Op grond hiervan kon
den de geodetische coördinaten van Middelburg worden verbeterd. Maar na
24 mei 1801 lijkt Fokker geen waarnemingen meer te hebben gedaan.66 Evenmin
lijkt hij er anderen bij te hebben betrokken. Vanuit het oogpunt van overdracht
van sterrenkundige kennis is Fokkers initiatief daarom van weinig betekenis; dat
lag eerder in de eeuw bij het observatorium van De Munck dus wel anders.
Na een korte carrière in Middelburg als lid van de commissie van financiën
van het voormalig gewest Zeeland, keerde Fokker terug naar Den Haag om daar
mee te helpen bij de invoering van het metrieke stelsel. In Den Haag wist hij het in
1805 nog wel voor elkaar te krijgen om benoemd te worden tot ''s Lands Astrono-
mist'. Daardoor kreeg hij de beschikking over het voormalige stadhouderlijke ob
servatorium op de Mauritstoren van het Binnenhof.67 (Dit was dezelfde plek waar
in 1608 de Middelburgse brillenmaker Hans Lipperhey zijn eerste verrekijker had
gedemonstreerd). In 1807 publiceerde Fokker over een komeetwaarneming die
hij op dit Haagse observatorium had verricht.68 Maar daarna wordt het stil. In
1810, na de inlijving van de Nederlanden bij Frankrijk, trok Fokker zich als arts
teleurgesteld terug in het Zeeuws-Vlaamse Axel, waar zijn dochter en echtgenote
echter niet lang na elkaar kwamen te overlijden. In de rouwadvertentie van zijn
vrouw gaf Fokker zwaarmoedig te kennen dat 'niets hem meer aan deze wereld'
bond en dat hij hoopte dat hij spoedig 'van zijn post' zou worden 'afgeroepen.69
Fokkers astronomische zwanenzang (een verhandeling over de middellijn
van de zon) werd in 1823 door het Koninklijk Nederlandsch Instituut gepubli
ceerd.70 In 1828 ten slotte verzocht het provinciebestuur van Zeeland hem nog
om zich in te spannen 'tot het doen van de vereist wordende dagelijkse meteo
rologische waarnemingen', en inderdaad levert hij tot en met 1830 nog gegevens
144
65 Lalande, Bibliographie astronomique (1801), 856. Ook het eerste gespecialiseerde sterrenkundi
ge tijdschrift ter wereld, de Monatliche Correspondenz zur Beförderung der Erd- und Himmels-
kunde, nam in 1803 de Middelburgse Abdij op in een overzicht van in Europa operationele
sterrenkundige observatoria.
66 Bedekking van de heldere ster Spica (Kornahre) in het sterrenbeeld Maagd door de Maan. MC.
67 Bataafsche Staatscourant, 23 nov. 1805.
68 Fokker, Waarnemingen van de komeet van den jare 1807 (1816).
69 Opregte Haarlemsche Courant en Middelburgsche Courant, 5 dec. 1815.
70 Fokker, 'Heliometrische Waarnemingen' (1823).