Over 'Astronomisten' en 'Konstgenoten' bouwd wetenschappelijk-cultureel kapitaal zich uiteindelijk in economische zin liet uitbetalen. Johan Pieter was de zoon van Isaac Bourjé, vennoot in een aanvankelijk suc cesvol middelgroot handelshuis, dat echter in 1803 als gevolg van de algemene economische malaise failliet zou gaan. In 1780, op zesjarige leeftijd, was Johan Pieter getroffen door een besmettelijke ziekte (waarschijnlijk meningitis) waar door hij voor de rest van zijn leven volstrekt doof werd. Vader Bourjé besefte dat zijn zoon door deze handicap niet langer geschikt was om 'in de handel te worden opgebracht.84 De jonge Bourjé beschikte gelukkig ook over andere talenten. Hij kon uitmuntend tekenen en schilderen, leerde snel zijn talen en de plaatselijke rekenmeester Jacobus Priester (c. 1734-1796) onderrichtte hem in de eerste be ginselen van de wis- en natuurkunde. Vader Bourjé, die in 1794 lid was geworden van het Natuurkundig Gezelschap, voorzag Johan Pieter van een aantal fysische instrumenten. Uit liefhebberij begon zoonlief aan deze instrumenten te knutse len. Daartoe ging hij geregeld om raad bij David Reghter, de instrumentmaker van de beide fysica's, en - zoals we eerder zagen - ook deelnemer aan het informele gezelschap van sterrenkundige liefhebbers. Met de bij Reghter en De Kanter opgedane kennis zou Bourjé vanaf 1805 veelvul dig eclipsberekeningen uitvoeren, waarvan er verscheidene zijn gepubliceerd.85 In de Middelburgsche Courant zijn ook diverse sterrenkundige berichten terug te vinden, die hij vanaf 1816 - vaak samen met De Kanter - opstelde.86 De kroon op dit werk, een uitgebreide wiskundige berekening van de zonsverduistering van 1820, compleet met wereldkaart met daarop aangegeven waar de verduistering zou plaatsvinden, werd in 1818 aangeboden aan het Zeeuwsch Genootschap, vervolgens met een zilve ren medaille bekroond, en in de Nieuwe Verhandelingen gepubliceerd.87 Al doende bouwde Bourjé een expertise op die werd gewaardeerd. Ondertussen verdiende hij de kost als portret- en kunstschilder en af en toe ook als maker 148 84 Meijer, Frappante gelijkenissen (1992). Zie ook: Zuidervaart, Het kistje van Bourjé (2002). 85 Bourjé, Algemeene en byzondere omstandigheden der Maan-Eclips (1805). Hierin een we reldkaart met de titel 'Stereographische projectie van den aardkloot: in de maan-eclips op den 11.den Julij 1805, vertoonende alle de Landen der Aarde alwaar men die zal kunnen zien'. Een aantal van Bourjé's originele eclips-tekeningen en handschriftelijke berekeningen uit 1805 berusten in het Zeeuws Museum. 86 Zie bijvoorbeeld Middelburgsche Courant, 5 aug 1816; juli 1819; 14 en 16 sept. 1820; 19 febr. 1822. 87 Middelburgsche Courant, 5 maart 1818. Zie: Bourjé, Algemeene en bijzondere omstandighee- den van de aanmerkelijke zons-verduistering (1820).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2020 | | pagina 149