Huib J. Zuidervaart
Janse nog van zich laten horen als ijker van zeevaartkundige instrumenten en als
uitvinder van een bijzonder kompas. In dat kader publiceerde hij in 1867 warempel
toch nog een sterrenkundig boek: een tabellarisch werk bevattende 946 afstanden
van 44 der voornaamste Sterren, ten gebruike bij het onderzoek van spie-
gel-instrumenten.100 Maar met Zeeland had dit niets meer van doen.
Epiloog en conclusies
Wat kan uit het voorgaande worden geconcludeerd? Allereerst mag worden vast
gesteld dat de activiteiten van Leonardus Stocke en Jan de Munck in Middelburg
lang hebben doorgewerkt. Hun nadruk op een newtoniaans geïnspireerde we
tenschapsbeoefening, waarin alles gericht was op de Goddelijke voorzienigheid
en de verheerlijking van de natuur, viel in Zeeland in vruchtbare aarde. Dat blijkt
ook bij het Zeeuwsch Genootschap, waar tijdens de oprichting in 1769 als centrale
doelstelling was gekozen: 'Den alwijzenden God op het hoogst te Verheerlijken'.101
Dat lag toch anders bij de zeventien jaar eerder tot stand gekomen Hollandsche
Maatschappij der Wetenschappen in Haarlem of bij het gelijktijdig opgerichte
Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte in Rotterdam.
Voor deze twee genootschappen was een rol als platform ter verspreiding van
oorspronkelijk wetenschappelijk werk toch meer de kerntaak.
Het opschuiven van Middelburg naar de periferie tegen het einde van de acht
tiende eeuw en het relatieve wetenschappelijke isolement dat daarmee optrad,
heeft zo geleid tot eigen accenten in de wetenschapsbeoefening. Een sterke fysi-
co-theologisch gedreven aandacht voor de sterrenkunde is daar één aspect van.
Het ontstaan van een natuurkundig genootschap specifiek voor vrouwen is een
ander voorbeeld.102 Zo'n eigen ontwikkeling lijkt er dus ook te zijn geweest ten
aanzien van de circulatie en transmissie van wetenschappelijke kennis. Daarin
heeft het Zeeuwsch Genootschap voor wat betreft de hier beschreven sterrenkun
dige activiteiten slechts een geringe rol gespeeld. Van de hier besproken personen
waren weliswaar Van de Perre, Nettis en Leendert Bomme vanaf de oprichting
verbonden met het Zeeuwsch Genootschap en later traden ook Fokker, De Kanter,
Bourjé en Servaas Bomme toe als lid, maar afgezien van twee door Fokker in de
153
100 Janse, Tafelen, bevattende 946 afstanden van 44 der voornaamste Sterren (1867)
101 Mijnhardt, Tot Heil van 't Menschdom (1987), 137.
102 Jacob Sturkenboom, 'A Women's Scientific Society in the West' (2003). Zie ook Sturken
boom, De elektrieke kus. Het verhaal van het Natuurkundig Genootschap der Dames in
Middelburg (2004).