Gerhard de Kok ste twee decennia van de daaropvolgende vrijhandelsperiode Walcherse slaven handelaren vooral verlies opleverden, kwam deze handel na 1755 tot bloei op het toenmalige eiland Walcheren. De slavenhandel werd in het zadel geholpen door teruglopende internationale concurrentie, doordat Franse slavenhandelaren te maken kregen met de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) tussen Groot-Brittannië en Frankrijk. Belangrijker was echter de sterke groei van de koloniën Suriname en Essequibo/Demerara na 1750 als gevolg van speculatieve investeringen vanuit Ne derland.13 In de twee decennia voor 1780 stond de Walcherse slavenhandel op zijn hoogtepunt en het is die periode waar dit onderzoek zich vooral op richt. Slavenhandelaren en investeerders Tussen 1760 en 1780 waren ongeveer twintig afzonderlijke slavenhandelsfirma's actief op Walcheren. Samen verzorgden deze firma's in deze twee decennia 260 slavenreizen, waarvan 161 vertrokken uit Vlissingen en 99 uit Middelburg. De grootste firma was de MCC uit Middelburg, hoewel de meeste slavenhandelaren gevestigd waren in Vlissingen. De meeste slavenhandelaren waren georganiseerd als partenrederij, een or ganisatievorm met een lange geschiedenis in Nederland. Hierbij was elk slaven schip ondergebracht in een afzonderlijke rederij, die bestuurd werd door een sla venhandelsfirma. Investeerders konden een part kopen in de rederij en werden dan 'reders' genoemd. Voor de meeste firma's was het beheren van twee tot vier partenrederijen voor slavenschepen onderdeel van een breder scala aan activitei ten. Enkele grotere firma's voerden de directie over wel tien slavenschepen. De directievoerende firma was 'boekhouder' van de partenrederij en was als zodanig verantwoordelijk voor onder meer het zoeken naar reders om kapitaal te werven, het aankopen van een zeewaardig schip (nieuw of tweedehands) en het aanstellen van een bemanning. In de meeste gevallen kocht de boekhouder ook de nood zakelijke exportproducten voor de Afrikaanse handel, in samenspraak met een ervaren kapitein. De MCC was organisatorisch gezien een vreemde eend in de bijt. Het ging om een aandelenmaatschappij die gevormd was in 1720. De oprichters wilden een 197 13 Het standaardwerk hierover is nog altijd: J.P. van de Voort, De Westindischeplantages van 1720-1795. Financiën en handel (PhD. Diss.). Eindhoven: Drukkerij De Witte, 1973. Zie voor de (Zeeuwse) kolonie Essequibo/Demerara ook: Bram Hoonhout, Borderless Empire. Dutch Guiana in the Atlantic World, 1750-1800. Athens: University of Georgia Press, 2020, vooral hoofdstuk 5.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2020 | | pagina 198