Gerhard de Kok den van slavenschepen vrijwel altijd met andere activiteiten, zoals textielhandel, buskruitproductie, bierbrouwen of het beheren van gortmolens. Die activiteiten stonden vaak ten dienste van de scheepvaartactiviteiten en de slavenhandel, zoals nog zal blijken. Ook de MCC deed niet exclusief aan slavenhandel, maar bezat ook een eigen scheepswerf, een lijnbaan en een zeilmakerij. Van de meeste investeerders in de partenrederijen zijn helaas geen namen be kend. De waarde van het schip en de uitredingskosten werden verdeeld in parten (meestal 16, 32 of 64) en meestal kocht de directievoerende firma daar zelf enkele van. Gezien de kostprijs van dergelijke parten (veelal tussen de 1000 en 3500) waren deze voor veel mensen onbereikbaar. Daar komt nog bij dat het vanwege risicospreiding verstandig was om parten in meerdere schepen te nemen. Inves teerders in slavenschepen waren dus kapitaalkrachtige lieden. Door stijgende sla- venprijzen in West-Afrika stegen de gemiddelde kosten voor het uitreden van een slavenschip van zo'n 75.000 in 1760 tot 100.000 in 1780. Voor boekhouders van partenrederijen werd het daardoor steeds lastiger om voldoende investeren de reders te vinden. Het is waarschijnlijk dat men in toenemende mate probeerde om ook buiten Zeeland investeerders te vinden. Geïnteresseerde partijen waren bijvoorbeeld eigenaren van koloniale plantages die in Holland of in de koloniën zelf woonden. In tegenstelling tot de partenrederijen, is wel precies bekend wie de investeer ders waren in de MCC. In de decennia voor 1780 had die compagnie zo'n 450 aan deelhouders, vrijwel allemaal Zeeuwen. Eén aandeel had een nominale waarde van 3000, maar was destijds verkrijgbaar tegen een koers van 15 tot 30 procent.16 Onder de houders van een of meer aandelen bevonden zich vrijwel alle bekende Middelburgse regenten- en koopmansfamilies, zoals Steengracht, Schorer, De La Rue en Radermacher.17 De meeste aandeelhouders bezaten echter een gedeeltelijk aandeel, vaak een zesde part. Deze groep bevatte veel lokale winkeliers en am bachtslieden. Zij investeerden vooral in de MCC om praktische reden: investeer ders kregen voorrang als toeleverancier.18 De winsten van de slavenhandel Hoe winstgevend was het eigenlijk om te investeren in de slavenhandel? Het al gemene beeld was vroeger dat deze handelstak buitengewoon winstgevend moet 199 16 NL-MdbZA, Daniël Radermacher 11, 12, balansen 1754-1779. 17 NL-MdbZA, MCC 1586, 1587, 1712.2, 1713.1, 1713.2. 18 NL-MdbZA, MCC 50.2, Regulement van de Commercie Compagnie, artikel XXIV (scan 8).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2020 | | pagina 200