Gerhard de Kok
jaren zestig van de achttiende eeuw waren de slavenreizen van deze compagnie
zeer lucratief. De 12 MCC-slavenreizen die tussen 1760 en 1764 in de stad terug
keerden, boekten een gemiddeld rendement van bijna 25 procent. Daarna liep de
winstgevendheid echter terug naar normale niveaus. Alle MCC-slavenschepen
die in Middelburg terugkeerden in de periode tussen 1760 en 1779, kenden een
gezamenlijk rendement van 3,6 procent.24
Uit de MCC-cijfers valt op dat de winsten van de slavenhandel zeer volatiel
waren. Het winstpercentage was weliswaar gemiddeld 3,6 procent, maar indivi
duele slavenreizen konden zeer winstgevend of juist zeer verliesgevend zijn. Het
MCC-fregat Vrouw Johanna Cora maakte tussen 1758 en 1759 bijvoorbeeld een
slavenreis via West-Afrika naar Curasao en boekte bij thuiskomst een winst van
115 procent! Twee jaar eerder had hetzelfde schip op een slavenreis via Suriname
echter een verlies geboekt van 40 procent.25 De Engelse kapitein John Newton
vergeleek de slavenhandel voor investeerders dan ook treffend met een loterij en
dat gold ook voor de Walcherse slavenhandel.26 Maar het loterijkarakter schrok
lang niet alle investeerders af. Behalve speculanten waren veel investeerders ook
toeleverancier. Voor hen was een winstgevende slavenreis hooguit een bonus.
Deze investeerders hadden al eerder in de keten geprofiteerd van de slavenhandel,
bijvoorbeeld als leverancier van victualie of handelswaar.
Bij de gemiddelde winstcijfers van slavenreizen valt een belangrijke kantteke
ning te plaatsen. Sommige reizen leverden op papier weliswaar winst op, terwijl
de reis in de praktijk toch verliesgevend was. Slavenhandelaren gaven er meestal
de voorkeur aan dat koloniale kopers van slaven betaalden met wisselbrieven.27
Dat was een document met een betalingsopdracht. Een koper van slaven in de
koloniën (de trekker) adresseerde deze betalingsopdracht aan een correspondent
in Nederland (de betrokkene). De houder van de wisselbrief (de slavenhandelaar)
kon met het ondertekende document bij de betrokkene betaling krijgen voor de
geleverde slaven. Zeker tijdens de jaren zeventig van de achttiende eeuw werden
201
24 Eind 1780 brak de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) uit, met als gevolg dat Britse kapers veel
Nederlandse slavenschepen buit maakten. Dat leverde de meeste slavenhandelaren, inclusief
de MCC, forse verliezen op.
25 NL-MdbZA, MCC 1198, scheepsboek Vrouw Johanna Cores.
26 Geciteerd in: Nicholas James Radburn, William Davenport, the Slave Trade, and Merchant
Enterprise in Eighteenth-Century Liverpool (ongepubliceerde masterscriptie). Universiteit van
Wellington, 2009, 4. http://researcharchive.vuw.ac.nz/xmlui/bitstream/handle/10063/1187/
thesis.pdf?sequence=1 (geraadpleegd op 08-08-2020).
27 Alleen in tijden van kredietcrises of bij verkopen aan buitenlanders gaf men doorgaans de
voorkeur aan betaling in contanten of koloniale landbouwproducten.