Slavenhandelaren stelden de lagere officieren en matrozen aan tijdens monste
ringen in Vlissingse en Middelburgse herbergen. Het ging daarbij vaak om arme
migranten uit het Duitse achterland of Scandinavië. Slavenhandelaren betaalden
graag iets hogere lonen voor ervaren zeelieden, maar die waren niet altijd ver
krijgbaar. Veel arbeidsmigranten trokken liever naar Hollandse steden om werk te
vinden.48 Daarom huurden Walcherse slavenhandelaren wel eens volk in Holland
via scheepsvolkbemiddelaars. Dat was niet altijd makkelijk, omdat de slavenhan
del geen aantrekkelijke handelstak was voor zeelieden.49 Het werk was zwaar en
de Afrikaanse kust - met allerlei onbekende ziektes - was een dodelijk werkter
rein voor Europese zeelieden. Het enige voordeel van de slavenhandel was de
toestemming van slavenhandelaren aan matrozen om ook op kleine schaal privé-
handel te drijven.
Exportproducten voor West-Afrika
Om slaven in te kunnen kopen moesten slavenhandelaren een grote variëteit
aan goederen exporteren naar West-Afrika. Het ging in hoofdzaak om textiel,
geweren en buskruit, alcoholische dranken, glas, koper- en ijzerwaren en kra
len. De samenstelling van het pakket aan handelsgoederen (het cargazoen) was
een van de belangrijkste factoren die het verloop van een slavenreis bepaalden.
Slavenschepen van de MCC verbleven gemiddeld 7,5 maand langs de West-Afri
kaanse kust.50 Zo lang duurde het voordat de kapiteins voldoende mensen had
den ingekocht om de oversteek naar een kolonie te maken. In alle Afrikaanse
regio's was heftige concurrentie van andere Europese slavenhandelaren. Volgens
de Middelburgse kapitein Cornelis Loeff gold daarbij: 'wie het beste goet
heeft, heeft de meeste negotie'.51 De gunstigste samenstelling van het pakket han
delsgoederen hing vooral samen met de specifieke Afrikaanse regio waar men
handel dreef. In grote lijnen valt onderscheid te maken tussen de regio Guinea en
de meer zuidelijk gelegen regio Loango-Angola. Slavenschepen naar die laatste
regio namen vooral textielwaren mee (vaak zo'n 80 procent van de waarde van
2o6
Het economische belang van de slavenhandel voor Walcheren, 1755-1780
48 Dirk Schuurman, Verhandeling over de oorzaaken en behoedsmiddelen ter voorkominge van
de tegenswoordig meerdere sterfte van het volk op onze Oost-Indische schepen. In: Verhande
lingen van het Bataafsch Genootschap derproefondervindelyke wysbegeerte te Rotterdam, deel
III. Rotterdam, 1777, 45-86, 60-61.
49 Zie bijvoorbeeld: NL-MdbZA, MCC 67.1, Evert Masson aan directeuren MCC, 13 december
1760 (scan 205).
50 W.S. Unger, Geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel, II, 39.
51 NL-MdbZA, MCC 818, brief Cornelis Loeff aan directeuren MCC, 11 augustus 1784 (scan 245).