Gerhard de Kok
hoog. De gemiddelde winst over langere termijn was niet buitengewoon en veel
investeerders verloren zelfs geld. Slavenhandelaren en investeerders konden ech
ter op meer manieren profiteren van de slavenhandel.
De slavenhandelsactiviteiten van Walcherse firma's waren altijd ingebed in een
breder scala aan gerelateerde economische activiteiten, waaronder textielhandel,
buskruitproductie en scheepsbouw. Verliezen in de slavenhandel konden worden
opgevangen door winsten eerder in de keten, bijvoorbeeld bij de bouw van sla
venschepen of de levering van buskruit. Ook veel investeerders profiteerden op
die manier van de slavenhandel. Precieze cijfers over dergelijke kruisbestuivingen
ontbreken. Het is echter onwaarschijnlijk dat de slavenhandel er plotseling zeer
winstgevend door werd. Na 1770 werd het voor slavenhandelaren immers steeds
lastiger om voldoende investeerders te vinden. De firma's plaatsten waarschijnlijk
in toenemende mate scheepsparten bij Hollandse plantage-eigenaren die belang
hadden bij continuering van de slavenhandel.
De slavenhandel had een positief effect op diverse traditionele nijverheden
op Walcheren, waaronder de scheepsbouw en de buskruitproductie. Het leidde
echter niet tot de vestiging van nieuwe industrieën of tot innovaties in de be
staande industrieën. In dat opzicht verschilde de Walcherse slavenhandel van die
van bijvoorbeeld Liverpool en Nantes. De relatieve kleinschaligheid van de Wal
cherse slavenhandel (zo'n 500 slavenreizen tussen 1730 en 1800) was daar debet
aan. Vanuit Liverpool vertrok in dezelfde periode 3500 maal een slavenschip en
vanuit Nantes 1200 maal. Ook de hoge loonkosten in de Nederlandse Republiek
en het open karakter van de economie speelden een rol. Walcherse slavenhande
laren importeerden zo'n 70 procent van de benodigde handelsgoederen uit het
buitenland. Ondanks deze kanttekeningen was de slavenhandel op lokaal niveau
wel van belang voor de Walcherse economie. In een gemiddeld jaar tussen 1755 en
1780 hing bijna een kwart van de Vlissingse economie en rond de 5 procent van de
Middelburgse economie samen met de trans-Atlantische slavenhandel.
215