graaf over Zeeland Bewesten Schelde.37 Nadat de Vlamingen in 1304 waren ver
slagen, vluchtten vele Vlaamsgezinde Zeeuwse edelen naar Vlaanderen en werden
hun goederen door de graven Jan II en Willem III geconfisqueerd. Uit de door de
grafelijke rentmeester Pieter van Leiden in 1308 opgestelde lijst van edelen die de
bede niet via hun ambachtsheer maar rechtstreeks aan de graaf betaalden, blijkt
dat veel ambachten van gevluchte heren op dat moment in handen waren van de
graaf.38 Later gaf graaf Willem III die ambachten, zo blijkt uit de rekeningen van
1318/19 en die uit de jaren dertig, geleidelijk weer in leen uit, soms aan familie
leden van een gevluchte heer, soms aan zijn eigen dienaren en vertrouwelingen,
en verder vooral aan zijn broer, Jan van Beaumont. In 1315 beleende Willem III
deze met alle in beslag genomen bezittingen en rechten van Floris (Pieterszoon)
van Borsele, en rond die zelfde tijd met die van Nicolaas van Kats en Hendrik
Buffel.39 Daartoe behoorde een groot aantal ambachten op Schouwen, Tholen,
Noord-Beveland, Zuid-Beveland, Borsele en Walcheren, zodat Jan van Beaumont
in één klap de grootste ambachtsheer van Zeeland was geworden. Op die manier
verzekerde de grafelijke familie zich van een stevige plek binnen de kring van de
Zeeuwse ambachtsheren; iets waarmee al eerder een begin was gemaakt, toen in
1299 graaf Jan I zijn halfbroer Witte, bastaardzoon van graaf Floris V, had beleend
met ambacht en ander bezit in Haamstede, afkomstig van Jan van Haamstede.40
Maar soms verzoende de graaf zich ook met gevluchte edelen en beleende
hij hen opnieuw met hun geconfisqueerde goederen, althans voor zover hij die
nog onder zijn beheer had. Hendrik van Everingen bijvoorbeeld kwam in 1319
opnieuw in het bezit van zijn ambachten op het eiland Borsele, maar dan wel met
uitzondering van het goed in Baarland, waarmee de graaf inmiddels Costijn van
Renesse had beleend.41
22
Edelen, ambacht en erfrecht op Walcheren
37 De graaf van Holland en Zeeland hield zijn graafschap in leen van de Duitse koning/keizer,
met uitzondering van Zeeland Bewesten Schelde, dat hij in leen hield van de graaf van Vlaan
deren. De graven van Holland wilden al lange tijd van deze situatie af, terwijl de graven van
Vlaanderen aan hun recht vasthielden. Henderikx, Politieke geschiedenis, 109-115; Sicking,
Politieke geschiedenis, 226-227.
38 Zondervan, Grafelijke bede, 21-56.
39 Van Mieris, Groot charterboek, dl. 2, 163; Waller Zeper, Jan van Henegouwen, 66, 199-203, 380.
40 OHZ, dl. 5, nrs. 3517, 3518.
41 Burgers, Registers, nr. ZE 36.