Hans Zuurdeeg en Fred van den Kieboom 45 nog een resolutie van 1699, toen de gildebroeders besloten dat hun medebroeder die belast was met financiën, de zilveren beker van 1595, de zilveren kom en dito lepel in bewaring moest nemen. Dat was voordien ook al de gewoonte. Daar naast is nog sprake van twee 'schelpen. Of dit de eerder genoemde hoorns zijn of Sint-Jacobsschelpen blijft duister. Aechtken Helle Aechtken Marinus Helle moet als vrouw een bijzondere band met het gilde heb ben gehad. In het gildearchief treffen we haar voor het eerst aan in de rekening van 1617. Ze moest toen evenals de broeders het tekort van de rekening aanzui veren. Waarschijnlijk was zij een (ongehuwde) dochter van Marinus Jacobs Helle en zuster van Jacob Marinus Helle, beiden gildebroeders. Opvallend is nog dat zij, vermoedelijk in 1625, met drie gildebroeders naar het Hof van Holland en Zee land in Den Haag is gereisd in verband met het hoger beroep inzake de naasting van de gildegoederen door het bestuur van Sint-Maartensdijk. Daar zal zij samen met de anderen waarschijnlijk over deze zaak hebben gesproken met de raden en de advocaten van de prins van Oranje In 1635 nam zij deel aan de loting voor de beurt van de gildemaaltijd in de volgende jaren. Zij was het eerst aan de beurt en zal in 1636 de maaltijd hebben verzorgd. De 'comparitie' (bijeenkomst) voor het maal vond plaats ten huize van gildebroeder Abraham Dierexsen Poortghoet, waar op 4 september 1636 ook de rekening werd afgehoord. Er was dat jaar geen tekort. Uit het gildearchief blijkt ook dat jonge dochters, dus niet-gehuwde vrouwen, zoals de eerder genoemde Aechtken, bij het gilde waren betrokken. In 1630 ech ter verzoekt Gryetken Cornelis Pieters, de in Wemeldinge geboren weduwe van Cornelis Pieters Adriaens, in het gilde te mogen blijven. De broeders besloten na het afhoren van de rekening op 12 september 1630 dat 'van datum van ondertey- ckenyngh van dese rekenyngh geene weduwen van de overleden gildebroeders meer en sullen werden geaccepteert in de confrery van het voorseyde gilde van St. Jacob omme het selve te helpen hanthaven. Opvallend is dat Aechtken Helle nog wel deel uitmaakte van het gilde en bij het besluit aanwezig was. Namens haar en ook Maeycken Piggen, vermoedelijk een ongehuwde zuster van Thomas Michiels Piggen, die als handelingsonbekwaam zullen zijn beschouwd, werd de rekening ondertekend door broeder Thomas Piggen. Beide dames mochten met acht broeders wel het tekort van de rekening aanzuiveren. In de desbetreffende lijst werd wel de naam van Grietje doorgestreept. Laatstgenoemde huwde bijna

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2020 | | pagina 46