Met de in Parijs opgedane ervaring keert hij in 1766 terug naar Middelburg. Hij
vestigt zich in het huis van zijn ouders, 'De Jonge Jacob, in de Sint Jansstraat.12
Vader Paulus trekt zich dan terug op zijn buitenplaats Woelgeest buiten Mid
delburg. 13 Samuel volgt hem op en wordt benoemd in diens functies van res
pectievelijk stadsoperateur en steensnijder (1766), stadsvroedmeester (1766),
doctor van het College der Admiraliteit van Zeeland (1770), stadsdoctor (1772),
landsoperateur en steensnijder (1782). Naast zijn functie als stadsvroedmeester
praktiseert hij vooral als dokter en als steensnijder. Dat blijkt ook uit het dagboek,
wanneer hij soms bij een bevalling even weggaat om in de tussentijd een 'pressan
te visite' te doen. Tijdens zijn eerste jaren als vroedmeester roept hij bij moeilijke
verlossingen nog wel enkele malen de hulp in van vader Paulus. Samuel trouwt
met zijn nicht Cornelia Dobbelaer. Tussen de bevallingsverslagen in het dagboek
staan ook haar negen bevallingen. Samuel begeleidt die zelf, zoals gebruikelijk in
die tijd. 'Mijn waarde huisvrouw' of 'Mijne waarde egtgenoote' noemt hij haar in
de verslagen en hij noteert het verloop van de geboorten op dezelfde manier als
bij andere vrouwen. Zes van hun kinderen blijven in leven. Het eerste kind wordt
vernoemd naar grootvader Paulus. Dan volgen drie dochters: Cornelia, Berdina
en Elisabeth, de tweede zoon Boudewijn en de jongste dochter Petronella. Hun
laatste kindje wordt in september 1781 geboren na een zwangerschap van zes
maanden. Cornelia is dan ziek en heeft hoge koorts. Het kindje leeft nog bijna een
dag. Samuel is erg bezorgd over zijn vrouw die door de koorts 'geheel vermaagerd
en uitgeput' is en hij doet er alles aan om haar te genezen. Haar ziekteverloop
houdt hij nauwkeurig bij. Uiteindelijk 'behaagde het den hemel mijne pogingen
ter verbeetering van haare lichaamelijk zwakheid in diere voegen te zeegenen;
dat zij met het end van het jaar naa langduurige bedleegering, dag voor dag in
kragt toenam ende met het voorjaar ten vollen herstelt is'. In de kantlijn van het
verslag schrijft hij: 'Indien het kind in leeven ware gebleeven zoude het Gerardus
genaamt zijn geweest.14 Behalve zijn eigen vrouw staat hij meerdere familiele
den bij als vroedmeester. In de verslagen noemt hij hen bij name, bijvoorbeeld 'ik
verloschte de vrouw van mijn neef Tak. Overigens zijn er meerdere huwelijken
Mely van Malenstein
59
12 Het huis St. Jansstraat H202 is in mei 1940 verbrand.
13 Het buitenplaatsje Woelgeest lag net buiten Middelburg, door de Segeerspoort op de weg van
Middelburg naar Rammekens, Bleker en Pel, 62.
14 Dagboekverslagen nr. 5 (Paulus 1767), nr. 23 (Cornelia 1770), nr. 40 Bernadina 1771), nr. 78
(Petronella 1772) nr. 102 (Elisabeth 1774) nr. 144 (Boudewijn 1775), nr. 188 (Petronella 1777), nr.
213 Petronella (1779). Vermoedelijk zijn de eerste Petronella's overleden. Tenslotte in 1781, staat
in verslag nr. 230, vermeld het zesmaands kindje dat Gerardus geheten zou hebben.