64 Het dagboek van Samuel de Wind (1742-1803), stadsvroedmeester te Middelburg
brengen en soms geeft hij daarvoor medicatie. Bij een aantal pasgeborenen con
stateert De Wind een aangeboren afwijking. Zeer uitvoerig is het verslag over een
kind waarvan de ingewanden zich buiten de buik bevonden.28 Verder beschrijft
hij een klompvoetje - 'de rechtervoet staat zeer krom en naar binnen gebogen' -
en een kind met een 'hazemond'
In het verslag over een pasgeborene die drie vingers van de rechterhand mist,
ziet hij als oorzaak daarvan het feit dat de vader tijdens de zwangerschap met een
onverwachte en onbedoelde beweging van zijn mes over de hand van de moeder
had gestreken, op dezelfde plaats waar aan de hand van het kind de drie vingers
ontbraken. Deze opvatting van beïnvloeding of 'verzien' in de zwangerschap was
een gangbare overtuiging in die tijd om het ontstaan en de aard van aangeboren af
wijkingen te verklaren. Als bijvoorbeeld een zwangere vaak naar vissen keek, kreeg
ze een kind met een geschubde huid. Ook hevige emoties en schrik ziet De Wind
als oorzaken van aangeboren afwijkingen en ander onheil. Enkele malen noemt hij
zelfs 'de dood van het kind als denkelijk gevolg' van schrik. Zelfs bij één van de gru
welijkste verlossingen waarbij het kind met destructieve instrumenten in gedeeltes
wordt afgehaald, schrijf hij over de oorzaak: 'Dit geval, was denkelijk toe te schrij
ven aan een heevige schrik weijnig tijd voor haar verlossching haar te beurt geval
len'. Ook weersomstandigheden, zoals 'aanhoudende noordelijke winden welke dit
voorjaar bijzonder aanhielden', ziet hij als een oorzaak voor allerlei aandoeningen.
De Wind verbloemt een gemiste diagnose niet. Een vrouw die hem vaak met
klachten geconsulteerd heeft en die achteraf zwanger blijkt te zijn, bezorgt hij als
tegemoetkoming het ontbrekende beddengoed.
In sommige verslagen is iets te lezen over de sociale omstandigheden waarin
de vrouwen verkeren. Die zijn niet zelden armoedig. Wanneer hij in september
1768 door een vroedvrouw geroepen wordt bij een vrouw 'op de kousteensche
dijk, welke zig in arbeid bevond van haar eerste kind t' geen buiten egt geprocre-
eerd was, vond ik deese vrouw in een armoedige toestand op het zoogenaamde
korte bed op stroo leggen.29 In een ander verslag schrijft hij dat de vrouw in 'het
28 Dat publiceert hij ook in de Verhandelingen van het Zeeuws Genootschap, zie noot 23.
29 Verslag nr. 8 in het dagboek. Bij hoge uitzondering noemt De Wind in dit verslag ook de naam
van de vrouw zelf: 'Berra de Lange. De Wind verlost haar met veel moeite met een hefboom.
Het kind komt 'flauw' ter wereld en overlijdt. Het kraambed is moeizaam met koorts en hij
bezoekt haar dagelijks tot ze op de iie dag overgebracht wordt naar het 'armenziekenhuis. Daar
komt hij niet 'daar ik geen doctor zijnde, geen gelegenheid meer had om haar te visiteeren.
Hem komt nog wel ter ore dat ze uiteindelijk wel opgeknapt is en niets overgehouden heeft
van de moeilijke bevalling en het kraambed.