68
Het dagboek van Samuel de Wind (1742-1803), stadsvroedmeester te Middelburg
Bruas te Vlissingen en Sinjé te Arnemuiden.32 Tijdens de periode dat hij het dag
boek schrijft, zijn dat er meer. Hij vermeldt de vroedmeesters van Arnemuiden,
Koukerk, Wissenkerke en West-Kapelle. In Middelburg, met in die tijd 22- tot
25 duizend inwoners, werken in 1766, als Samuel zijn vader opvolgt, nog twee
andere vroedmeesters.33 Twee jaar later, in 1768, wordt zijn collega Jacobus de
Puyt ook stadsvroedmeester.34 De Puyt was een vroedmeester zonder academi
sche opleiding, maar hij had wel, evenals De Wind, in Parijs praktisch onderwijs
in de verloskunde gevolgd. Naast het steensnijden richtte hij zich vooral op de
verloskunde. In zijn werkzame periode verrichtte hij maar liefst zo'n driedui
zend bevallingen. De Puyt en De Wind zijn elkaars collega's en kunnen het goed
met elkaar vinden, zoals blijkt uit hun correspondentie.35 Ze nemen voor elkaar
waar bij ziekte of afwezigheid en helpen elkaar bij moeilijke verlossingen. De eni
ge keizersnede die in het dagboek beschreven is, voeren ze samen uit.36 Vanaf
1785 vermeldt De Wind enkele malen zijn neef dr. Adriaan van Solingen die ook
stadsvroedmeester is en voor wie hij een keer waarneemt.37 Met David Gallandat
(1732-1782) uit Vlissingen is er ook enig contact. In 1765 had De Wind al vanuit
32 Over deze Sinjé is verder niets bekend, ook geen voornaam. In het overzicht van Pel (noot 33)
wordt hij ook niet genoemd. Bruas wordt genoemd in de biografie van Paulus de Wind: Sum-
marium Vitae Paulus de Wind: 'naamelyk de hr Bruas te Vlissingen en d'andere met naame
Sinjé te Arnemuiden, welke beyde door hun byzonder beroep, dikwils naauwlyks te vinden
waaren, men verhaalt dat d'eerste nimmer eene vrouw hoe armoedig zy het ook hadde, zoude
verloscht hebben, zonder alvoorens 20 Zze Rynsd te zyn toegeteld, zulks baarde veel opspraak
en ongenoegen'. Zie noot 20.
33 J.J. Negré en Is. Le Roy, beide chirurgijns. Zie: J.Z.S. Pel Chirurgijns, Doctoren, Heelmeesters en
Artsen op het eiland Walcheren 1700-2000. Middelburg, 2006, 166-170. Volgens de transcriptie
van Gispen, schijft Samuel de Wind 'de Negre (verslag nr. 7) of 'Negre' (verslag nr. 189).
34 Jacobus de Puyt, die evenals De Wind in Parijs praktische verloskundige en heelkundige erva
ring opdeed, was ook stadschirurgijn en -vroedmeester, operateur en steensnijder te Middel
burg; hij verrichtte in de periode 1768-1798 ongeveer 3000 bevallingen. Pel, 174.
35 ZB, hs.nrs. 1746 en 1536. Briefes van De Puyt aan Samuel de Wind waarin De Puyt commen
taar geeft op de publicatie van De Wind's 'Verhandeling over de hermaphrodieten. De aanhef
van de briefes is 'Weledelzeergeleerde heer en Vriend'
36 De Wind schrijft bijvoorbeeld; 'waargenomen voor de heer de Puyt' of: 'De Puyt geroepen in
verband met eigen ongemak (bloeding uit aderlaatgat).' In het dagboek noemt hij verder als
Middelburgse vroedmeesters Le Roy en de Negre en als chirurgijn Van Klemmen. De Wind
oordeelt negatief over de Negre omdat hij is weggegaan bij een vrouw met placenta praevia
(nr. 189). Verder vermeldt hij de doctores medicinae Perkois en Van Visvliet.
37 'Mijn neef A. van Solingen, MD en stadvroedmeester alhier. Adriaan van Solingen was een
zoon van Martinus van Solingen, chirurgijn te Middelburg 1753-1799 die gehuwd was met
Ida Tak, en dus een (achter) neef van Samuel de Wind. Adriaan was na zijn promotie in 1782
werkzaam in Middelburg. Hij werd in 1792 benoemd tot lector verloskunde aan de Illustere
School aldaar en in 1800 tot hoogleraar. Zijn bekendste werk is Het werktuiglijke der verlossing
verklaard, betoogt en herleit tot een algemeen grondbeginsel, Leiden, 1799.