welk instrument toepast, laat hij afhangen van de mate van indaling van het kin
derhoofd in het bekken. Om een juiste keuze te maken moet de vroedmeester
die eerst nauwkeurig bepalen. De Wind beschrijft vier 'trappen' of 'stadien' van
indaling. In het eerste stadium blijft het hoofd steken op de bovenste rand van het
bekken. Dan vindt hij de grote en lange tang van Levret geschikt. Als het hoofd
de bovenrand van het bekken is gepasseerd en halverwege het bekken klem zit,
het tweede stadium, is de 'verbeterde kromme tang van Smellie' het aangewezen
instrument. In het derde stadium, als het kinderhoofd het kleine bekken vult en
daar dwars in is geplaatst, vindt hij de rechte tang van Smellie het beste. Tenslotte
'komt de hefboom het meest te pas' als het hoofd binnen de schaamboog staat en
bijna geboren is, het vierde stadium.
In het mahoniehouten koffertje lagen volgens de beschrijving vier verschillen
de varianten op de Roonhuysiaanse hefboom, waaronder de kostbare hefboom
die de gebroeders De Wind in 1753 aangeschaft hadden.53 De hefbomen werden
meestal met leer bekleed. Het leer was ten tijde van de beschrijving al zo aange
tast dat sommigen niet meer bruikbaar waren. De aangepaste hefboom die onder
toezicht van Paulus de Wind was gemaakt, 'lag altijd voor de hand'. Deze was iets
langer en smaller dan de originele. Paulus had deze hefboom altijd gebruikt en
Samuel blijft dat ook doen. In het eerste baringsverslag schrijft Samuel: 'ik ver
koos de Roonhuyziaanse vectis door mijn vader enigsins verbeterd'. Verder be
vatte het koffertje diverse verlostangen, zowel de rechte tang van Smellie als een
exemplaar met bekkenkromming. Van deze 'goede kromme tang' van Smellie lag
er in de cassette nog één, die hij altijd bij zich wilde hebben. Hij had die speciaal
laten maken bij een instrumentmaker te Middelburg. Die tang was 'extra ligt en
proper vervaardigd, iets langer dan d'ordinaire kromme tang en met rood leeder
aan 't handvat bekleed en vertind'. In de cassette lagen uiteraard ook de 'vermaar
de tang van Levret' en nog allerlei andere - ook chirurgische - instrumenten.
Overigens had De Wind niet altijd alle instrumenten bij zich want 'wanneer men
van huys per rijtuig gehaald wordt, is de cassette te zwaar om in zijn geheel mede
gevoerd te worden, dewijl men niet verzeekert is, of vooral in de winter, men niet
genoodzaakt zal zijn, om eenigertijd te voet te gaan. Daarom beschikt hij over een
instrumentenzak met de bovengenoemde hefboom en de tangen van Levret en
Mely van Malenstein
75
53 De eerste hefboom was afkomstig van J. de Bruyn. De tweede volgens Boon was de variant
die Paulus en Gerard de Wind in 1753 voor 1000 gulden verwierven. De derde variant was wat
langer en dikker en de vierde, langere en smallere, was de hefboom die Paulus en Samuel altijd
gebruikten.