De Wind ziet er aan het begin van zijn loopbaan ook tegenop om destructieve instrumenten toe te passen en stelt dat uit. De eerste keer dat hij het gebruik van dergelijke instrumenten vermeldt, past hij ze ook niet zelf toe, maar zijn collega Gallandat uit Vlissingen. Het betreft een 40-jarige vrouw uit Biggekerke die na zeven jaar huwelijk haar eerste kind krijgt.64 Als De Wind na een tocht van twee uur om acht uur 's avonds bij haar aankomt, heeft ze al drie dagen pijnlijke weeën. Bij onderzoek constateert hij dat het kinderhoofd nog hoog in het bekken staat. Met een kromme tang van Smellie probeert hij het hoofd omlaag te brengen, wat niet lukt door de afwijkende vorm van het bekken. De volgende middag rond drie uur gaat hij huiswaarts om de vrouw te laten rusten 'in de hoop van den volgende dag mijn oogmerk beeter te zullen bereijken. Als hij een dag later terugkomt, is het hoofd wel verder ingedaald, maar kan hij na meerdere pogingen de vrouw niet verlossen. Hij gaat weer weg met het plan om de vrouw en zichzelf opnieuw rust te geven en de tang van Levret te halen die hij niet bij zich had. Zijn plan is de dag daarop terug te komen, maar dan wordt Gallandat uit Vlissingen geroepen die de vrouw met twee haken verlost. Ze sterft een uur na de verlossing. In de periode daarna gebruikt De Wind wel in een aantal gevallen een haak of andere destruc tieve instrumenten om een vrouw te verlossen en daarmee haar leven te redden. In zijn dagboek beschrijft hij negen van dergelijke ingrepen.65 Zo'n verlossing doet hij tweemaal alleen, maar meestal werkt hij samen met collega-vroedmees- ters. Bij zeven daarvan is tevoren al vermoed of vastgesteld dat het kind dood is. Vijf vrouwen herstellen geheel na zo'n traumatische ingreep, zodat het beoog de doel, de moeder te redden, behaald wordt.66 In het instrumentenkoffertje be vonden zich een aantal van deze haken en dergelijke instrumenten, maar ook de benodigdheden om een keizersnede uit te voeren. Opmerkelijk is dat hij in de Mely van Malenstein 8l 64 Casusparticularis, 13 februari 1773 te 'Beekkerk' (Biggekerke). Zie ook noot 40 en 41. 65 Viermaal worden haken gebruikt en driemaal een perce crane a deux lames volgens Levret; met dit instrument wordt de schedel doorboord met als doel het volume van het hoofd te ver kleinen. Bij de laatste ingreep (casusperdifficilis, in 1802) worden als snijdende instrumenten een crochet tranchant en een crochet a gaine volgens Levret toegepast om het kind te verklei nen en in gedeeltes af te halen. Deze instrumenten en ook de stompe haken volgens Smellie bevonden zich in zijn instrumenten koffer 'in de Tweede Lade, Fransche Inventies', behalve de crochet tranchant die in het bezit was van zijn collega De Puyt. 66 Een jaar na de gebeurtenis in Biggekerke gebruikt hij een stompe haak, een blund hook, vol gens Smellie, bij een kind in stuitligging. In 1785 doorboort hij het hoofd van een dood kind met een perce crane a deux lames volgens Levret. Bij de overige zes zeer gecompliceerde ver lossingen wordt hij voor assistentie gevraagd door De Puyt, Adriaan van Solingen, Gallandat jr. en de laatste keer in 1802 door zijn zoon Boudewijn, waarbij ook De Puyt assisteert.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2020 | | pagina 82