94 Het dagboek van Samuel de Wind (1742-1803), stadsvroedmeester te Middelburg onderwezen was, maar geen universitaire vorming had genoten. Op de maat schappelijke ladder stond Samuel net een trapje hoger voor wat betreft inkomen en aantal dienstbodes: hij had er drie en De Puyt twee. Nu het dagboek van Samuel de Wind toegankelijk is geworden, weten we hoe hij te werk ging in zijn praktijk. De verslagen schetsen een treffend tijdsbeeld met zijn urenlange tochten in weer en wind, te voet of met paard en wagen en overge zet in 'schuitjes Door zijn langdurige geploeter bij moeilijke verlossingen was hij zelf soms de uitputting nabij. De vraag of hij werkte volgens de verloskundige state of the art van zijn tijd kan bevestigend beantwoord worden voor wat betreft het gebruik van innovatieve instrumenten. In het geval van het 'geklemde hoofd' kon hij hulp bieden door een hefboom of verlostang te gebruiken. Die waren - mede dankzij de inspanningen van vader Paulus - net ontwikkeld en geïntroduceerd, toen hij zijn loopbaan begon en hij gebruikte ze 'voorzigtig' als de situatie daarom vroeg. Na verloop van tijd beperkte hij zich wel zeer pragmatisch tot één bepaalde verlostang. Dat was de tang van Smellie met bekkenkromming, die hij speciaal in Middelburg bij de instrumentmaker Rasij had laten maken. In de toepassing daarvan was hij bedreven en door zich te beperken tot die ene verlostang liep hij vooruit op de gangbare praktijk van die tijd. In zijn overige beleid was hij doortastend, als dat nodig was; bij een dwars- ligging of voorliggende placenta aarzelde hij niet om een kering en uithaling te doen. Anderzijds was hij voor wat betreft het nageboorte tijdperk wellicht niet voorzichtig genoeg en handelde hij actief, terwijl afwachten ook mogelijk was. Het was voor De Wind een schrikbeeld om vrouwen met een extreem vernauwd bekken te verlossen. Voor de instrumenten met destructieve werking was hij aan het begin van zijn loopbaan beducht, later gebruikte hij ze wel als het niet anders kon, maar dan samen met collega's. Dat was meestal De Puyt. Sommige van deze verlossingen zijn gruwelijke taferelen, Samuel noemt er een terecht casus terribi- lis. Volgens de heersende mening van zijn tijd was hij aanvankelijk terughoudend om een keizersnede uit te voeren, hoewel hij dat wel enkele malen overwoog. Zo'n operatie was in die tijd vrijwel altijd dodelijk voor de moeder. Uiteindelijk waagde hij het toch. Dat was aan het eind van zijn loopbaan en ook weer samen met De Puyt. Wellicht was hun doel zowel het kind als de moeder te redden, wat helaas niet lukte. Hij beschreef die keizersnede in zijn dagboek, maar publiceerde er niet over. De schaambeensnede, een veelbesproken onderwerp in die periode, over woog hij ook wel, maar hij liet zich daar door collega's van weerhouden, overigens met terechte argumenten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2020 | | pagina 95